1 Korinthe 16

Het gehele hoofdstuk 15 van 1 Korinthe heeft in het licht gestaan van de opstanding.
Vragen en verkeerde gedachten zijn beantwoord. Paulus heeft het helemaal afgerond en is uiteindelijk aangekomen tot die machtige woorden, “dood, waar is uw prikkel”.
Nee, de lichamelijke dood heeft het laatste woord niet! Jezus en Zijn opstanding, en daarmee onze opstanding, hebben het laatste woord!
Prijs Hem! Loof Hem! Heb Hem lief! Aanbidt Hem! Gehoorzaam Hem!

We zijn nu aangekomen bij het laatste hoofdstuk van 1 Korinthe, hoofdstuk 16.
Met dit hoofdstuk gaat Paulus het eerste boek van Korinthe afsluiten.
Ga je mee?
In de eerste vier verzen gaat Paulus spreken over de inzameling voor de heiligen in Jeruzalem. De gemeente in Jeruzalem was verarmd geraakt en had hulp nodig. De redenen voor deze verarming wordt niet specifiek genoemd.

We vinden woorden die gerelateerd zijn aan dezelfde gave in, 2 Kor. 8, 9; Romeinen 15: 25- 27; Handl. 24: 17
1 Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, doet ook gij, evenals ik het in de gemeenten van Galatie geregeld heb:
2 elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op, opdat er niet eerst na mijn komst inzamelingen moeten gehouden worden.
3 Wanneer ik dan aangekomen ben, zal ik hen, die gij daarvoor geschikt acht, met brieven zenden om uw liefdegave te Jeruzalem af te dragen.
4 Mocht het echter van belang zijn, dat ik ook de reis maak, dan zullen zij met mij reizen.

Wat nu de inzameling voor de heiligen betreft, doet ook gij, evenals ik het in de gemeenten van Galatie geregeld heb:

Paulus laat hier zien dat de gemeente van Jeruzalem (vers 3) behoeftig was geworden en hij gaat de gemeente van Korinthe aanmoedigen om actief aan deel te nemen aan het aanvullen in die behoefte. (Vergelijk 2 Korinthe 8, 9)

Als we na gaan denken aan “de inzameling voor de heiligen”, dan zien we daarin dat in de vroege gemeente het belangrijk was om heiligen die in nood verkeerde, dat deze geholpen werden door andere gelovigen en door andere gemeenten.

Ja, de vroege gemeenten hadden op deze manier gemeenschap met elkaar.

Als we naar het boek van Handelingen kijken zien we dat er vanaf een vroeg begin een gemeenschap ontstond tussen de gelovigen.

Handelingen 2:
44 En allen, die tot het geloof gekomen en bijeenvergaderd waren, hadden alles gemeenschappelijk;
45 en telkens waren er, die hun bezittingen en have verkochten en ze uitdeelden aan allen, die er behoefte aan hadden;
46 en voortdurend waren zij elke dag eendrachtig in de tempel, braken het brood aan huis en gebruikten hun maaltijden met blijdschap en eenvoud des harten,
47 en zij loofden God en stonden in de gunst bij het gehele volk. En de Here voegde dagelijks toe aan de kring, die behouden werden.

Ja, de vroege gemeente had een principe.
Als er anderen behoeftig werden, dan werd er gedeeld “naar behoefte”.
(Laat het wel gezegd zijn dat dit niet betekent dat iedereen alles verkocht en dan uitdeelde.
Nee, de woorden van vers 45: “die er behoefte aan hadden”, laten zien dat hulp gegeven werd op het moment dat het nodig was.)

Daarnaast is het belangrijk om te noemen, hulp werd gegeven naar gelang iemand hulp kon geven.
Handl. 11: 29, En de discipelen besloten, dat elk van hen naar draagkracht iets zenden zou tot ondersteuning van de broeders
1 Korinthe 16: 2, “naar vermogen”.
2 Korinthe 8: 12, “want als de bereidvaardigheid aanwezig is, is zij welkom naar hetgeen zij heeft, niet naar hetgeen zij niet heeft.

En hoe mooi is dit? God zorgde op deze manier voor Zijn eigen kinderen en naar gelang een ieder mogelijkheid had. Dat is onze God!

We zien ook dat Paulus schrijft dat hij dit ook zo in de gemeenten van Galatië geregeld heeft.
(Galatië was een gebied in modern-Turkije en daar waren verschillende gemeenten. Denk aan de zeven gemeenten van Asie, in het boek van Openbaring)

Hij schrijft in de Galaten-brief:
Galaten 2:
10 Alleen moesten wij de armen blijven gedenken, en ik heb mij dan ook beijverd dat vooral te doen.

Deze woorden, evenals ik het in de gemeente van Galatië geregeld heb, laten zien dat Paulus in alle gemeenten hetzelfde leerde.
(1 Kor. 4: 17; 1 Kor. 7: 17; 1 Kor. 14: 33)

Ja, ware gelovigen staan altijd voor elkaar klaar. Broeder en zuster, waar sta jij?
Heb jij oog voor de noden van je broeder en zuster?

Elke eerste dag der week legge ieder uwer naar vermogen thuis iets weg, en hij spare dit op, opdat er niet eerst na mijn komst inzamelingen moeten gehouden worden.

En ja, zo schrijft Paulus dat een ieder op elke eerste dag van de week een financiële gave behoorde apart te leggen. En dit naar vermogen.
De reden hiervoor was dat als Paulus, op een later moment zou komen, en dat dan de gave klaar zou liggen. Zodat er, zoals geschreven, geen inzamelingen gehouden moeten worden als hij kwam.
Paulus zou dan anderen met brieven, en met de gave, naar Jeruzalem sturen. En eventueel zou hij zelf ook naar Jeruzalem gaan, als dat nodig was. (Vers 3- 4)

De reden die Paulus zo heeft getroffen houdt in dat men gedurende langere tijd wekelijks iets apart legde en opspaarde, zodat er een aanzienlijk bedrag gereed zou liggen wanneer hij kwam. (2 Kor. 9: 5)

Twee belangrijke aandachtspunten.

Er zijn twee belangrijke aandachtspunten in deze tekst.

A. We moeten ingaan op de precieze betekenis van de woorden “eerste dag der week”.

Als we naar het Grieks gaan kijken dan zien we dat daar staat “kata mian sabbatou”, en dit betekent “de eerste van de Sabbath”.
In het Joodse systeem van dagen was er, de eerste dag van de week, de tweede dag van de week, de derde dag van de week, de vierde dag van de week, de vijfde dag van de week, de zesde dag van de week en “de Sabbat”.

Als we dan spreken over “de eerste van de Sabbath” dan spreken we over “de eerste dag vanaf de Sabbath” en dat is natuurlijk “de eerste dag van de week” en dat correspondeert met Zondag.

En zo geeft Paulus instructies om elke eerste dag van de week, Zondag, iets apart te leggen, zodat als hij kwam, er gaan inzamelingen hoeven gehouden te worden, maar dat het klaarligt.
B. Ook moeten we even stilstaan bij het woord “thuis”.

Dit woord komt van het Griekse woord “heautou” en dit woord betekent “hemzelf of haarzelf”.

De Telos vertaling spreekt ook niet over thuis maar over “bij zichzelf (iets) terzijde leggen”.
De Naardense vertaling spreekt over “moet ieder van u bij zichzelf iets wegleggen”.
De Statenvertaling spreekt over “legge een iegelijk van u bij zichzelf iets weg”.

We concluderen dan dat Paulus hier aangeeft dat, 1) op de eerste dag van de week, 2) moet een ieder bij zichzelf iets apart houden, 3) dit moet opgespaard worden, 4) als Paulus dan komt dan ligt de gave klaar.

En zo zorgde God, door de gemeenten, voor de behoeftige gemeente van Jeruzalem.

Wanneer ik dan aangekomen ben, zal ik hen, die gij daarvoor geschikt acht, met brieven zenden om uw liefdegave te Jeruzalem af te dragen.

En ja, zo was het de bedoeling dat Paulus naar Korinthe zou komen om deze gave, door middel van broeders, met brieven, naar Jeruzalem te zenden.

En zo zouden de gelovigen in Jeruzalem geholpen zijn in hun nood.
Handl. 11:
29 En de discipelen besloten, dat elk van hen naar draagkracht iets zenden zou tot ondersteuning van de broeders, die in Judea woonden;
30 dit deden zij ook en zij zonden het aan de oudsten door de hand van Barnabas en Saulus.

En zo was de gemeente van Jeruzalem geholpen door de hulp van de gemeente van Korinthe. En waarschijnlijk hebben andere gemeenten ook hulp gestuurd.
Mocht het echter van belang zijn, dat ik ook de reis maak, dan zullen zij met mij reizen.

En als vervolg op vers drie schrijft Paulus, dat als het nodig was dat hij zelf ook naar Jeruzalem zou gaan, dan zouden de anderen die uitgekozen waren, met hem meegaan.
Zo zouden ze samen de reis maken.

In al deze woorden zien we hoe belangrijk het was voor de vroege gemeente, en daarom voor ons ook, om voor andere gemeenten en voor andere gelovigen te zorgen.

God heeft de gelovige en de gemeente een taak gegeven daarin.
Wij horen voor elkaar klaar te staan.

2 Korinthe 8:
12 Want als de bereidvaardigheid aanwezig is, is zij welkom naar hetgeen zij heeft, niet naar hetgeen zij niet heeft.
13 Want niet om anderen verlichting te schenken, wordt het u zwaar gemaakt,
14 maar uit het oogpunt van billijkheid kome uw overvloed voor het ogenblik hun gebrek ten goede, opdat hun overvloed wederkerig uw gebrek ten goede zou komen en er zodoende gelijkheid zij,
15 zoals er geschreven staat: die veel (verzameld had), had niet over en die weinig (verzameld had), had niet te kort.

Ja, God zoekt “gelijkheid” onder Zijn kinderen!
Samen delen! En dat natuurlijk niet alleen in financiële zaken, maar veel meer. In alle zaken.

Gods gemeente is “een gemeenschap van gelovigen”!
En als gemeenschap doe je dingen samen, deel je met elkaar, in liefde, in alles!

Conclusie:
Aan de hand van wat we gelezen hebben in deze vier verzen een aantal belangrijke conclusies.

A. Er was een samenkomst van de gemeente elke eerste dag van de week.
Ja, dit was hoe de vroege gemeente functioneerde.
Elke week, elke Zondag, was er een samenkomst.

B. In relatie tot de gave, een ieder behoorde elke eerste dag van de week iets opzij te leggen, en dit naar vermogen. Dit laat zien dat elke individuele gelovige een taak had.
Elke gelovige moest wat apart houden en zo werd de gave rijkelijk gegenereerd.

C. Deze gaven werden opgespaard, en op het moment dat Paulus kwam, lag deze gave gereed.

D. En zo zorgde God voor Zijn kinderen.

Met elkaar, voor elkaar en bovenal voor Hem.
Broeder en zuster, vriend, waar sta jij?
Heb jij oog voor de noden van je broeder en zuster?

--------------------------------------------------------------------------------------

Want ik wil u thans niet in het voorbijgaan bezoeken, want ik hoop enige tijd bij u te blijven, als de Here het toestaat.

In de eerste vier verzen van dit hoofdstuk heeft Paulus de gemeente van Korinthe bemoedigd om hulp te schenken aan de gemeente van Jeruzalem. De gemeente van Jeruzalem was behoeftig geworden en Paulus doet een beroep, op basis van broederschap, om de gemeente van Jeruzalem te helpen. Deze gave zou door  de gemeente van Korinthe uitgekozen broeders met brieven naar Jeruzalem gebracht worden.

Paulus heeft ook aangegeven dat hij zelf ook zou komen, vers 2, als het nodig was dat hij mee zou gaan om de gave in Jeruzalem te brengen, dan zou hij dat doen.

Ja, dit is het beeld van de vroege gemeente.
Handl. 4:
34 Want er was ook niet een behoeftig onder hen; want allen, die eigenaars waren van stukken grond of van huizen, verkochten die en brachten de opbrengst van de verkoop en legden die aan de voeten der apostelen;
35 en aan een ieder werd uitgedeeld naar behoefte.
36 En Jozef, die van de apostelen de bijnaam Barnabas gekregen had - wat betekent: zoon der vertroosting -, een Leviet, uit Cyprus afkomstig,
37 die eigenaar was van een akker, verkocht die en bracht het geld en legde het aan de voeten der apostelen.

Ja, dit is het beeld van de vroege gemeente.
Niemand was behoeftig!
Broeders en zusters, vrienden, dit is onze God!
Groot en machtig! Werk jij mee aan Zijn plan?
Zie jij de behoefte van jou broeder en zuster?
Zie jij de behoefte van een andere gemeente?

We gaan verder in 1 Korinthe 16. Ga je mee?
5 En ik zal tot u komen, wanneer ik Macedonie doorgereisd ben, want ik zal de reis door Macedonie doen,
6 maar dan zal ik mij mogelijk bij u langer ophouden, misschien wel de winter doorbrengen, zodat gij mij kunt voorthelpen, wanneer ik verder reis.
7 Want ik wil u thans niet in het voorbijgaan bezoeken, want ik hoop enige tijd bij u te blijven, als de Here het toestaat.
8 Maar ik zal nog tot Pinksteren te Efeze blijven;
9 want mij is een grote en machtige deur geopend en er zijn vele tegenstanders.

En ik zal tot u komen, wanneer ik Macedonie doorgereisd ben, want ik zal de reis door Macedonie doen.
Ja, in vers 2 heeft Paulus aangegeven dat hij naar Korinthe zou komen.
En in dit vers spreekt Paulus daar verder over.

Wat zijn de reisplannen van Paulus?
Volgens deze verzen is hij in Efeze, waar wil hij tot Pinksteren blijven (vers 8) en daarna wil hij gedurende de zomer door Macedonie reizen om de gemeenten aldaar te versterken, daarna wil hij naar Korinthe komen en daar misschien zelfs de winter doorbrengen. (Vers 6)

Maar dan zal ik mij mogelijk bij u langer ophouden, misschien wel de winter doorbrengen, zodat gij mij kunt voorthelpen, wanneer ik verder reis.

Ja, als Paulus eenmaal in Korinthe zou zijn, zou hij mogelijk langer bij hen blijven.
Hij koppelt daaraan dat de gemeente hem verder zou kunnen voorthelpen op zijn verdere reizen.

Ja, apostelen en evangelisten werden ondersteund door de gemeenten.

1 Korinthe 9:
13 Weet gij niet, dat zij, die in het heiligdom de dienst verrichten, van het heiligdom eten, en zij, die het altaar bedienen, hun deel ontvangen van het altaar?
14 Zo heeft de Here ook voor de verkondigers van het evangelie de regel gesteld, dat zij van het evangelie leven.

Ja, degene die het evangelie prediken, die mochten van het evangelie leven.
Apostelen, evangelisten, leraars, allen die het evangelie prediken, die behoren ondersteund te worden door de gemeenten.
(Zie ook: Galaten 6: 6; 1 Tim. 5: 17)
Ja, ook hier zien we hoe God voor Zijn werkers zorgt.
Door de gemeenten heen zorgt God voor hen die het evangelie prediken.

Want ik wil u thans niet in het voorbijgaan bezoeken, want ik hoop enige tijd bij u te blijven, als de Here het toestaat.
In de tweede brief aan Korinthe, hoofstuk 1 vers 15- hoofdstuk 2: 4,  word meer duidelijk waarom Paulus naar Korinthe toe wilde komen. Paulus wilde dat de problemen met deze gemeente werkelijk opgelost zouden worden.

Daarom schrijft Paulus in dit vers dat hij hen niet in het voorbijgaan wil bezoeken.
Nee, Paulus wilde een goed en degelijk bezoek aan hen afleggen, om de band met elkaar aan te halen en de problemen die in de gemeente waren ontstaan goed op te lossen.

1 Korinthe 4:
18 Doch sommigen hebben zich opgeblazen, in de waan, dat ik niet tot u komen zou;
19 maar spoedig zal ik tot u komen, zo de Here wil. Dan zal ik mij vergewissen niet van het woord dier opgeblazenen, maar van hun kracht.
20 Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in woorden, maar in kracht.
21 Wat wilt gij? Moet ik met de roede tot u komen, of met liefde en in een geest van zachtmoedigheid?

Ja, er waren er sommigen in de gemeente die zich opgeblazen hadden.
Er moesten zaken geregeld worden. Paulus had een bezoek gepland aan deze gemeente, om zaken op orde te stellen.
In deze zin zien we de woorden, “als de Here het toestaat”. (Zie ook Handl. 18: 21; 1 Kor. 4: 19) Dit zijn belangrijke woorden!

Jacobus 4:
13 Welaan dan, gij, die zegt: Vandaag of morgen gaan wij op reis naar die en die stad, wij zullen er een jaar doorbrengen, zaken doen en winst maken;
14 gij, die niet (eens) weet, hoe morgen uw leven zijn zal! Want gij zijt een damp, die voor een korte tijd verschijnt en daarna verdwijnt;
15 in plaats van te zeggen: Indien de Here wil, zullen wij leven en dit of dat doen.
16 Maar nu roemt gij in uw grootspraak; al zulk roemen is verkeerd.

Ja, ware gelovigen zullen altijd in deze termen spreken, “als de Here het wil”.
Gelovigen hebben de toekomst niet in hun handen. God heeft de toekomst in Zijn handen.
En zo zullen gelovigen niet alleen spreken maar ook getuigen met henzelf en met hun naaste.
Maar ik zal nog tot Pinksteren te Efeze blijven. Want mij is een grote en machtige deur geopend en er zijn vele tegenstanders.

Ja, Paulus was nu in Efeze. Paulus is daar een lange tijd geweest.
Dit omdat er in Efeze en grote en machtige deur was geopend.

Handl. 19:
23 En omstreeks dat tijdstip ontstond er geen geringe opschudding inzake de weg.
24 Want iemand, genaamd Demetrius, een zilversmid, die zilveren Artemistempels vervaardigde, verschafte aan de mannen van het vak niet weinig inkomsten.
25 Hij riep dezen bijeen, met de werklieden in dit vak, en zeide: Mannen, gij weet, dat wij aan dit werk onze welvaart danken,
26 en gij ziet en hoort, dat deze Paulus een talrijke schare, niet alleen van Efeze, maar ook van bijna geheel Asia, overgehaald en afkerig gemaakt heeft door te zeggen, dat goden, die met handen worden gemaakt, geen goden zijn;
27 en wij lopen niet alleen gevaar, dat deze tak van arbeid niet meer in tel zal zijn, maar ook, dat het heiligdom van de grote godin Artemis van geen betekenis meer geacht zal worden, en dat zij ook van haar luister beroofd zal worden, zij, die door geheel Asia en de ganse wereld als godin wordt vereerd.

Als we deze woorden lezen dan zien we dat Paulus, toen hij in Efeze was, veel mensen tot het geloof heeft gebracht.
Velen waren “overgehaald en afkering van (af)goden gemaakt”.

Ja, in Efeze waren deuren geopend voor het evangelie.
Daarnaast lezen we ook dat er veel tegenstanders waren.

Juist omdat mensen overgehaald waren en afkerig gemaakt waren van afgoden, zagen de mensen die “in deze tak van arbeid” werkzaam waren hun zaken sterk slinken. En daardoor verloor het heiligdom van de grote godin Artemis betekenis en zij werd van haar luister beroofd.
En ja, deze Artemis die werd in geheel Asia en de ganse wereld als godin vereerd.

En dit is wat Paulus onderuit haalde.
Ja, de deuren voor het evangelie waren geopend, maar tegelijk was ook de tegenstand geopend op Paulus.

Paulus had eerder gerefereerd naar,Indien ik te Efeze, naar de mens, met wilde dieren gevochten heb, wat baat het mij? Indien er geen doden worden opgewekt, laten wij eten en drinken, want morgen sterven wij”.

Deuren werden geopend, maar de strijd nam toe.
Maar Paulus ging verder. Hij bleef in Efeze om zo meer voor het geloof te winnen.

Broeder en zuster, vriend, hoe staat het met jou?
Strijd jij voor het koninkrijk van Hem?

-----------------------------------------------------------------------------------------

Maar helpt hem voort in vrede, opdat hij tot mij komen kan, want ik wacht op hem met de broeders.

In de verzen 5- 9 heeft Paulus een duidelijk beeld gegeven van zijn reisplannen.
Paulus was in Efeze en in Efeze was een machtige deur geopend voor het evangelie.
Daarom wilde hij daar nog blijven.
Maar voordat het winter werd waren het de plannen van Paulus om naar Korinthe te komen.

Er was een taak voor Paulus in Korinthe, er moesten zaken rechtgezet worden in de gemeente. We hebben daarover ook gelezen in 1 Korinthe 4: 18- 21.

Ja, Paulus zou komen om zaken recht te zetten en hij zou komen om de gave op te halen en deze doormiddel van gezanten te sturen, met brieven, naar de gemeente van Jeruzalem. (vers 1- 4)

10 Wanneer Timoteus komt, zorgt er dan voor, dat hij bij u niet afgeschrikt wordt, want hij doet het werk des Heren evenals ik;
11 laat niemand hem dan geringschatten. Maar helpt hem voort in vrede, opdat hij tot mij komen kan, want ik wacht op hem met de broeders.
12 En wat broeder Apollos aangaat, hem heb ik herhaaldelijk verzocht met de broeders tot u te gaan, doch hij wenste bepaald niet nu te gaan, maar hij zal gaan, zodra het hem gelegen komt.

Wanneer Timoteus komt, zorgt er dan voor, dat hij bij u niet afgeschrikt wordt, want hij doet het werk des Heren evenals ik; laat niemand hem dan geringschatten.
In hoofdstuk 4 vers 17 had Paulus al geschreven dat Timoteus zou komen.
1 Korinthe 4:
15 Want al hadt gij duizenden opvoeders in Christus, gij hebt niet vele vaders Immers, ik heb u in Christus Jezus door het evangelie verwekt.
16 Ik vermaan u dus: volgt mijn voorbeeld.
17 Juist hierom heb ik Timoteus tot u gezonden, die mij een geliefd en trouw kind is in de Here. Hij zal u mijn wegen in Christus Jezus indachtig maken, zoals ik die overal in elke gemeente leer.

En ja, de gemeente van Korinthe moest zorgen dat ze Timoteus zouden ontvangen als iemand die het werk van de Here deed. Ze moesten Timoteus niet afschrikken.
Hij zou de wegen in Christus verder indachtig maken aan de gemeente.

Het woord vertaald afschrikken komt van het Griekse woord “aphobos” en dit woord betekent “zonder vrees” of “onbeschroomd”. Ja, Timoteus was misschien jong in leeftijd als evangelist, maar hij moest zijn werk kunnen doen zonder vrees en onbeschroomd. (1 Tim. 4: 12)

En ja, de gemeente kende Timoteus. Timoteus was één van de broeders die aan de wieg hebben gestaan van de gemeente van Korinthe.

Handl. 18:
1 Daarna verliet hij Athene en kwam te Korinte.
2 En hij vond daar een Jood, genaamd Aquila, van geboorte uit Pontus, die juist uit Italie gekomen was met Priscilla, zijn vrouw, omdat Claudius bevolen had, dat alle Joden Rome zouden verlaten; en hij kwam bij hen.
3 En omdat hij hetzelfde handwerk uitoefende, bleef hij bij hen, en zij werkten samen, want zij waren tentenmakers van hun handwerk.
4 En hij hield elke sabbat besprekingen in de synagoge en trachtte Joden en Grieken te overtuigen.
5 En toen Silas en Timoteus uit Macedonie kwamen, wijdde Paulus zich geheel aan de prediking, waarin hij de Joden betuigde, dat Jezus de Christus is.

En zo zou Timoteus komen en de wegen van Christus leren, en hij moest dit kunnen doen zonder vrees of schrik.

En ja, hier ligt een belangrijke taak voor elke gemeente.
Hen die arbeiden in het woord moeten dit kunnen doen zonder vrees en onbeschroomd.

Maar helpt hem voort in vrede, opdat hij tot mij komen kan, want ik wacht op hem met de broeders.

En ja, zo wordt er verwacht van de gemeente van Korinthe dat zij Timoteus in vrede kunnen voorsturen.
En dit laat zien dat de gemeente van Korinthe Timoteus en zijn woorden zouden moeten accepteren. Accepteren als de woorden van Christus. Zodat hij daarna weer terug kon keren naar Paulus en de andere broeders met een boodschap dat het Woord ontvangen was.
Zo kon hij in vrede voortgeholpen worden.

En wat broeder Apollos aangaat, hem heb ik herhaaldelijk verzocht met de broeders tot u te gaan, doch hij wenste bepaald niet nu te gaan, maar hij zal gaan, zodra het hem gelegen komt.
In deze woorden zien we hoe Paulus ook broeder Apollos aangemoedigd had om naar de gemeente van Korinthe te gaan. Maar Apollos had bepaald dat het nog niet de beste tijd was. Hij zou gaan als het hem gelegen zou komen.

Broeder Apollos zijn we eerder tegengekomen in het boek van Korinthe.
(1 Kor. 1: 11; 1 Kor. 3: 3; 1 Kor. 4: 6)
Apollos was een betrouwbare broeder, een geleerd man, doorkneed in de Schriften.

Handl. 18:
24 En een zekere Jood, genaamd Apollos, geboortig uit Alexandrie, een geleerd man, doorkneed in de Schriften, kwam te Efeze.
25 Deze was ingelicht omtrent de weg des Heren en, vurig van geest, sprak en leerde hij nauwkeurig hetgeen op Jezus betrekking had, ofschoon hij alleen wist van de doop van Johannes.
26 En deze begon vrijmoedig op te treden in de synagoge. En toen Priscilla en Aquila hem hoorden, namen zij hem tot zich en legden hem de weg Gods nauwkeuriger uit.
27 En toen hij naar Achaje wilde oversteken, moedigden de broeders hem daartoe aan en schreven aan de discipelen, dat zij hem vriendelijk moesten ontvangen. Deze, daar aangekomen, was door (Gods) genade van veel nut voor hen, die geloofden.
28 Want onvermoeid bestreed hij de Joden in het openbaar en bewees uit de Schriften, dat Jezus de Christus is.

Ja, Apollos was niet alleen een geleerd man en krachtig in de schriften. Hij liet zich ook corrigeren!! Is dat niet prachtig!

Ja, Apollos is een prachtig voorbeeld van een waar Godsmens.
Hij kon zichzelf laten corrigeren.

In al deze woorden zien we hoe belangrijk het is voor elke gelovige en voor elke gemeente gemeente om de ware leer van Christus te ontvangen.
De leer van Christus moet verspreid worden en plaats vinden in de harten van mensen.

Broeders en zusters, vrienden, hoe sta jij tegenover dit woord?
Kan jij het woord van Christus ontvangen zoals het door Hem en door de Geest is geschreven.

En nee, we vragen niet of je naar een kerk gaat. We vragen niet of je de Bijbel leest.
Naar een kerk gaan en de leer van Christus rijkelijk ontvangen zijn nog steeds twee verschillende zaken.
De Bijbel lezen en de leer van Christus rijkelijk ontvangen zijn nog steeds twee verschillende zaken.

En kan jij gecorrigeerd worden zoals Apollos?

Waar gaat het om in de ware gemeente?
In de ware gemeente gaat het om het ontvangen van de zuivere leer van Jezus.
Sta jij daar open voor?
Koll. 3:
16 Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten.
17 En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem!


------------------------------------------------------------------------------------------

Laat alles bij u in liefde toegaan.

In het eerste deel van dit hoofdstuk hebben we twee belangrijke zaken besproken.
Het eerste wat besproken is, de gave van de gemeente van Korinthe aan de behoeftige gemeente van Jeruzalem.
Paulus moedigt de gemeente aan dat een ieder op de eerste dag van de week zijn gave apart legt en dat er zo een gemeenschappelijke gave ontstaat voor de gemeente van Jeruzalem.

Het tweede dat besproken is, Paulus heeft aangegeven dat hijzelf wilde komen, daarnaast had Paulus Timoteus naar de gemeente van Korinthe gestuurd om hen de wegen van Christus indachtig te maken.
Hij spoort de gemeente van Korinthe aan om hem te ontvangen, om de leer die hij brengt te ontvangen en om hem zo in vrede terug te laten gaan.
Ook wilde Paulus Apollos sturen, maar dit zou op een later moment komen.

En nu geeft hij een krachtige aansporing!

13 Blijft waakzaam, staat in het geloof, weest manlijk, weest sterk!
14 Laat alles bij u in liefde toegaan.

In deze verzen zien we hoe Paulus zijn brief gaat afsluiten en hij komt met een aantal zeer belangrijke principes, geloofsprincipes.

Blijft waakzaam.

Het woord vertaald “waakzaam” komt van het Griekse woord “grogereo” en dit woord betekent “om waakzaam te zijn”, “om zorgvuldig aandacht te schenken aan” met de implicatie dat “een ieder moet opletten opdat niet iemand een plotselinge ramp overkomt door nalatigheid of luiheid”.

En ja, er was nogal wat aan de hand in deze gemeente!
Er waren veel problemen die moesten worden rechtgezet.

Waakzaamheid is in de Bijbel een heel belangrijk gegeven.
Er moet waakzaamheid zijn dat de gelovigen altijd standvastig blijven in de leer en in leven.
(Efeze 6: 18; Koll. 4: 2; 1 Tess. 5: 6; 1 Petrus 4: 7; 1 Petrus 5: 8; Openbaring 2- 3; Openbaring 16: 15)

1 Petrus 5:
8 Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden.
9 Wederstaat hem, vast in het geloof, wetende, dat aan uw broederschap in de wereld hetzelfde lijden wordt toegemeten.
10 Doch de God van alle genade, die u in Christus geroepen heeft tot zijn eeuwige heerlijkheid, Hij zal u, na een korte tijd van lijden, volmaken, bevestigen, sterken en grondvesten.

Staat in het geloof.

Dit zijn belangrijke woorden. Als we gaan kijken naar het woord “geloof” in de Bijbel zien we dat dit op verschillende manieren wordt gebruikt.
Het geloof is in deze zin vooral de inhoud van “het geloof” als een geheel systeem.

We lezen in Judas:
3 Geliefden, daar ik mij in alle opzichten beijver u te schrijven over ons gemeenschappelijk heil, zie ik mij genoodzaakt het te doen met de vermaning tot het uiterste te strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is.

In deze zin zien we dat het evangelie van het tweede verbond, het verbond van Jezus Christus, ook wel “het geloof” genoemd wordt.

We zien dit ook in Galaten 2:
20 Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, (dat is), niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu (nog) in het vlees leef leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven.

In beide passages zien we hoe er gesproken wordt over “het geloof”.
En dit is het geloof moeten de Korinthiers “vaststaan”.

En ja, we weten natuurlijk dat ze dit niet deden.
We hebben alle problemen gezien die er speelden in deze gemeente.
1. Er was verdeeldheid in de gemeente. (Hoofdstuk 1- 4)
2. Er was een broeder in de gemeente die seksueel contact had met de vrouw van zijn vader. Deze had uit de gemeente gezet moeten worden. (Hoofdstuk 5)
3. Er waren broeders in de gemeente die elkaar naar de aardse rechtbank brachten. (Hoofdstuk 6)
4. Er was verdeeldheid en scheuring over zaken van vrijheid. (Hoofdstuk 7- 9)
5. Er waren problemen met het avondmaal. (Hoofdstuk 11)
6. Er waren problemen met de hoofdbedekking van de vrouw. (Hoofdstuk 11)
7. Er waren problemen aangaande de geestelijke gaven. (Hoofdstuk 12- 14)
8. Er waren sommigen die de opstanding ontkenden. (Hoofdstuk 15)

Nee, de gemeente van Korinthe stond niet vast in “het eens overgeleverde geloof”. En dat is nu de vermaning die zij krijgen. Ze moesten veranderen. Ze hadden niet vastgehouden aan “het geloof” zoals het hun was overgeleverd.

Wees manlijk.

Het woord vertaald “manlijk” komt van het Griekse woord “andrizomai” en dit woord betekent “om mannelijk te zijn”, of “hard zijn” of “zich als man gedragen”of “jezelf er doorheen slaan”.
Het is een principe dat spreekt van kracht, krachtig zijn. Het spreekt van een vechtpartij, en dat voor het geloof!
Niet slap zijn, maar krachtig in de Heer.
Jozua 1:
6 Wees sterk en moedig, want gij zult dit volk het land doen beerven, dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te zullen geven.
7 Alleen, wees zeer sterk en moedig en handel nauwgezet overeenkomstig de gehele wet die mijn knecht Mozes u geboden heeft; wijk daarvan niet af naar rechts noch naar links, opdat gij voorspoedig zijt, overal waar gij gaat.

2 Korinthe 12:
9 En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid. Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome.
10 Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen ter wille van Christus, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig.

Wees sterk!

Het woord vertaald “sterk” komt van het Griekse woord “krataioo” en dit woord betekent “sterk” of “in kracht toenemen”.
Efeze 6:
10 Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht.
11 Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels;
12 want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.
13 Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden.
14 Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid,
15 de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes;
16 neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven;
17 en neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God.
18 En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen;

Blijf waakzaam
Het woord vertaald “waakzaam” komt van het Griekse woord “gregoreo” en dit woord betekent “waken”. Bij implicatie “om ergens zorgvuldig aandacht aan te blijven geven” of “opletten opdat niet iemand een plotselinge ramp overkomt door nalatigheid of luiheid”.

Ja, waakzaamheid voor de waarheid van het geloof in woord en in daad blijven zo essentieel en zo belangrijk.
1 Petrus 5:
6 Vernedert u dan onder de machtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te zijner tijd.
7 Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u.
8 Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden.
9 Wederstaat hem, vast in het geloof, wetende, dat aan uw broederschap in de wereld hetzelfde lijden wordt toegemeten.

Laat alles bij u in liefde toegaan.

Wat een prachtige woorden!! “laat alles bij u in liefde toegaan”.
Ja, dit is de basis van Zijn evangelie.

Gelovigen worden herkend aan hun liefde voor God, voor elkaar en voor de gemeente!
Johannes 13:
34 Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt.
35 Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander.

Ja, wat is de ware herkenningsfactor tussen gelovigen? LIEFDE, DE LIEFDE GODS.

Ja, de cement van alles wat gelovigen doen is liefde voor Hem, voor elkaar en voor de gemeente!
Er is soms zoveel strijd in de gemeente, tussen broeders en zusters en dat hoort niet zo te zijn. Wij horen elkaar lief te hebben.
Net zo goed als een huwelijk niet altijd gaat zoals het gaat, je houdt vast en je blijft getrouw.
Ook tussen broeders en zusters, ook als het niet gaat zoals het hoort, je houdt vast en blijft elkaar getrouw.

Broeders en zusters, vrienden, waar sta jij?
Geef jij aandacht aan wat werkelijk belangrijk is.

Strijd jij voor wat belangrijk is?
Of strijd je voor jezelf?

----------------------------------------------------------------------------------------

Erkent dan zulke mensen.

In de laatste verzen, vers 13- 14 hebben we een aantal zeer belangrijke en cruciale zaken overdacht, te weten, “Blijft waakzaam, staat in het geloof, wees manlijk, wees sterk! Laat alles bij u in liefde toegaan”.

Ja, dat waren krachtige woorden aan een gemeente die zich in had gelaten met verkeerde leer en verkeerde praktijken. Er was verandering nodig.

In vers 10 en 11 had Paulus de gemeente van Korinthe aangemoedigd om Timoteus te ontvangen als iemand die het werk van de Here deed, in de volgende verzen komt Paulus met een verzoek in relatie tot een aantal andere werkers van het evangelie.

En ja, dit was nodig voor de gemeente. De gemeente had herstel nodig, en zo behoorden zij de werkers des Heren te ontvangen op een waardige manier.
Ze behoorden zich voor hen open te stellen en ze behoorden zich onder hen te stellen.

15 Nog een verzoek, broeders: gij weet van het huis van Stefanas, dat het een eersteling van Achaje is en dat zij zich ten dienste van de heiligen gesteld hebben.
16 Stelt u dan ook onder zulke mensen, en onder ieder, die medewerkt en arbeidt.
17 Ik verblijd mij over de komst van Stefanas, Fortunatus en Achaikus, want hetgeen van uw kant nog ontbrak, hebben dezen aangevuld;
18 want zij hebben mijn geest en de uwe verkwikt. Erkent dan zulke mensen.

Nog een verzoek, broeders: gij weet van het huis van Stefanas, dat het een eersteling van Achaje is en dat zij zich ten dienste van de heiligen gesteld hebben.

Paulus had een verzoek aangaande Timoteus in vers 10 en 11, te weten, om Timoteus te ontvangen als iemand die het werk van de Here doet, “dat hij bij u niet afgeschrikt wordt, want hij doet het werk des Heren evenals ik; laat niemand hem dan geringschatten. Maar helpt hem voort in vrede, opdat hij tot mij komen kan, want ik wacht op hem met de broeders.

Nu komt Paulus met een volgend verzoek.  Er zijn andere werkers van het evangelie die ook ontvangen moeten worden als mensen die zich ten dienste hebben gesteld van het evangelie en hij noemt dan specifiek het huis van Stefanas.

Als Paulus spreekt over Stefanas, dan spreekt hij over hem als de eersteling van Achaje.
Het woord vertaald “eersteling” komt van het Griekse woord “aparche” en dit woord betekent “iemand die de eerste is”.
In het oude Testament wordt het gebruikt om de eerste vruchten, die geoogst werden, te beschrijven.

Als er over Stefanas wordt gesproken als de eersteling van Achaje was, dan heeft dat de betekenis van dat hij tot de eerste personen behoorden die tot wedergeboorte waren gekomen in het gebied van Achaje. (Zie ook Romeinen 16: 5)

Verder schrijft Paulus over Stefanas dat hij iemand is die zich ten dienste van de heiligen heeft gesteld.
In het volgende vers, vers 16, wordt aangegeven dat hij iemand is die medewerkt en arbeidt.
Vanuit die woorden mogen we concluderen dat hij iemand was die zich inzette voor de gemeente in dienstbaarheid en in leer.

Als Paulus spreekt over Stefanas dan zegt hij, dat zij zich ten dienste van de heiligen gesteld hebben”, het woord “gesteld” komt van het Griekse woord “tasso” en dit woord betekent “jezelf in een orde opstellen”.
En ja, dit is wat ware leraars en werkers van de gemeente waren. Zij hadden zich opgesteld in een orde, in Christus, om de gemeente te dienen.

(Deze gedachte is zeer interessant als in het volgende vers de gemeente aangeschreven wordt om zichzelf “onder deze mensen te stellen”.
Ja, leraars en werkers van het evangelie stellen zich op onder Christus in dienst van de gemeente, de gemeente moest zich onder deze werkers stellen.)

Stelt u dan ook onder zulke mensen, en onder ieder, die medewerkt en arbeidt.

In dit vers gaat Paulus de toepassing geven van vers 15, Paulus wil dat de gemeente zich onder Stefanas stelt. Stefanas is een dienaar en een leraar en de gemeente moest zich onder hem stellen. Dat betekent, naar hem luisteren.
En ja, zoals Stefanas zich onder Christus had gesteld moest de gemeente zich onder Stefanas stellen.

Het woord “stelt” in dit vers wordt vertaal van het Griekse woord “hupotasse” en dit woord betekent “je aan iemand ondergeschikt maken”, of “jezelf onderwerpen aan”.
Ja, de broeders en zusters in de gemeenten moesten zichzelf onderwerpen aan de leer van hen die werkten in het evangelie.
1 Tess. 5:
12 Wij verzoeken u, broeders, hen, die onder u zich moeite getroosten, die u leiden in de Here en u terechtwijzen, te erkennen,
13 en hen zeer hoog te schatten in liefde, om hun werk. Houdt vrede onder elkander.


Hier ligt een belangrijke taak voor elke gemeente.
Ontvang hen die het ware woord prediken en stel jezelf ondergeschikt aan hen.

Ik verblijd mij over de komst van Stefanas, Fortunatus en Achaikus, want hetgeen van uw kant nog ontbrak, hebben dezen aangevuld; want zij hebben mijn geest en de uwe verkwikt.

Stefanas:

Hij word in deze twee verzen genoemd en in 1 Korinthe 1: 16.
Zijn naam betekent “gekroond”.

Fortunatus:
Hij wordt alleen in dit vers genoemd.
Zijn naam betekent “goed bevracht”.

Achaikus:
Ook hij wordt alleen in dit vers genoemd.
Zijn naam betekent “behorend tot Achaia”.

En ja, Paulus verblijd zich over deze drie mannen! Wat hebben zij gedaan? Zij waren naar Paulus toegekomen. En daardoor is de geest van Paulus en de geest van de gemeente van Korinthe verkwikt.
Deze drie broeders waren leden van de gemeente in Korinthe en waren naar Paulus toegekomen en daardoor was de geest van Paulus verkwikt, maar ook de geest van de gemeente van Korinthe.

Hier zien we iets heel moois. Gelovigen, door samen te werken en elkaar te erkennen verkwikken elkaar.

Het woord vertaald “verkwikt” komt van het Griekse woord “anapauo” en dit woord betekent, “maken of toestaan dat iemand met beweging of arbeid ophoudt om bij te komen en nieuwe kracht te verzamelen”, “rust geven, verfrissen, zelf rust nemen”.
Ja, gelovigen kwamen tot rust als ze elkaar zagen. Gelovigen kwamen tot rust als er gemeenschap was met elkaar.

Ja, dat is wat gelovigen doen als ze samenwerken en elkaar erkennen.
Ze verkwikken elkaar, ze komen tot rust en ze bouwen nieuwe krachten op.

Erkent dan zulke mensen.

Het woord vertaald “erkent” komt van het Griekse woord “epiginoosko”, en dit woord betekent, “grondig leren kennen”.

Ja, dit was een belangrijke taak voor de gemeente van Korinthe.
De ware werkers van God moesten grondig erkend en gekend worden. De leer die zij brachten en het werk wat zij deden, daar behoorden de Korinthiers grondig één mee te worden.

Broeders en zusters, vrienden.
Hier ligt ook een belangrijke taak voor gemeenten van vandaag.
Erken hen die voor jullie werken!
Kom grondig tot kennis van wat zij zijn, wat zijn doen en wat zij leren.

----------------------------------------------------------------------------------------------

Een eigenhandige groet van mij, Paulus.

En zo komt Paulus aan het einde van deze eerste brief aan de gemeente van Korinthe.
De gemeente van Korinthe heeft een sterke waarschuwing gekregen van Paulus, de gemeente van Korinthe is bemoedigd door Paulus en de gemeente van Korinthe heeft gedegen antwoorden gekregen op de vragen die zij Paulus gesteld hadden. (1 Kor. 7: 1; 7: 25; 8: 1; 12: 1; 16: 1)

19 U groeten de gemeenten van Asia. Vele groeten in de Here van Aquila en Prisca en van de gemeente bij hen aan huis.
20 U groeten al de broeders. Groet elkander met de heilige kus.
21 Een eigenhandige groet van mij, Paulus.

U groeten de gemeenten van Asia. Vele groeten in de Here van Aquila en Prisca en van de gemeente bij hen aan huis.

Paulus had veel werk gedaan in Efeze en door heel Asia heen werd door hem en anderen veel werk verricht. (Asia is de naam van een provincie)
Ja, werkelijk, een deur was geopend in Asia voor het evangelie.
Handelingen 19:
10 En dit ging twee jaar lang zo voort, zodat allen, die in Asia woonden, het woord des Heren hoorden, Joden zowel als Grieken.

25 Hij riep dezen bijeen, met de werklieden in dit vak, en zeide: Mannen, gij weet, dat wij aan dit werk onze welvaart danken,
26 en gij ziet en hoort, dat deze Paulus een talrijke schare, niet alleen van Efeze, maar ook van bijna geheel Asia, overgehaald en afkerig gemaakt heeft door te zeggen, dat goden, die met handen worden gemaakt, geen goden zijn;
27 en wij lopen niet alleen gevaar, dat deze tak van arbeid niet meer in tel zal zijn, maar ook, dat het heiligdom van de grote godin Artemis van geen betekenis meer geacht zal worden, en dat zij ook van haar luister beroofd zal worden, zij, die door geheel Asia en de ganse wereld als godin wordt vereerd.

Ja, veel goed werk werd gedaan in Asia, en zo brengt Paulus de groeten van alle gemeenten van Asia aan de gemeente van Korinthe.
En natuurlijk komen ook de groeten van Aquila en Priscca. (Priscilla)
Deze waren bekend aan de gemeente van Korinthe.
Aquila en Prisca hadden aan de wieg gestaan van deze gemeente. (Handl. 18- 19)

Aquila en Prisca woonden eerst in Rome, maar moesten vertrekken naar Korinthe, dit door een gebod dat alle Joden moesten vertrekken uit Rome. In Korinthe kwamen zij tot het geloof, Handl. 18: 1- 4, maar gingen daarna met Paulus naar Efeze. (Handl. 18: 18)

Al deze woorden laten zien welke mate van contact en band er was tussen de gelovigen!
Ja, ze waren allemaal wederomgeboren in Christus en dat gaf de band.
En ja, deze band was, IN DE HERE.

Er word geschreven dat er een gemeente was in het huis van Aquila en Priscilla.
In de vroege gemeente kwamen veel gemeenten thuis ten huize van één van de leden.
(Rom. 16: 5; 1 Kor. 16: 19; Koll. 4: 15; Philemon 1: 2)

U groeten al de broeders.

Ja, en zo komen groeten van ALLE BROEDERS.
Hoe prachtig is dit!
Ja, deze mensen hadden werkelijk gemeenschap met elkaar.
Ze wisten van elkaar, ze hoorden van elkaar.

Groet elkander met de heilige kus.

Romeinen 16:
16 Groet elkander met de heilige kus. U groeten al de gemeenten van Christus.

Vergelijk ook: 2 Kor. 13: 12; 1 Tess. 5: 26; 1 Petrus 5: 14

Ja, in de vroege gemeenten was het gewoonte om elkaar te begroeten met een heilige kus.

Wat mogen we over deze dingen zeggen?
In de eerste plaats, als we spreken over “de heilige kus” dan legt de nadruk niet op de kus, maar op de manier waarop deze kus gegeven werd. Ja, het moest een “heilige” kus zijn.

Wat is een “heilige kus”? Het woord “heilig” komt van het Griekse woord “hagios” en dit woord betekent “iets dat heilig is”. Bij implicatie betekent dit “iets dat moreel zonder blaam is”. Dus rein!

Ja, wat is dan een heilige kus? Een heilige kus is een kus die vooral gemeend is, zonder enige vorm van hypocrisie. Met andere woorden, het moest een kus zijn die volledig gemeend was.
We lezen in Romeinen 12: 9: “De liefde zij ongeveinsd”. (Zonder enige vorm van huichelarij)

Ja, ware liefde is zonder enige huichelarij. En zo behoorde de kus ook te zijn zonder enige vorm van huichelachtigheid.

In onze cultuur groeten we elkaar vaak met een hand, of met een omarming.
Wat het ook is, laat het altijd gepaard gaan met echte liefde, zonder enige vorm van huichelarij.
Een eigenhandige groet van mij, Paulus.

Als we goed naar deze woorden kijken dan impliceren deze woorden dat de brief door iemand anders was geschreven. Paulus had deze woorden door inspiratie van de Geest ontvangen, (1 Kor. 2: 6- 16) maar iemand anders had ze geschreven.
Dat zien we ook in twee andere brieven van Paulus.
Romeinen 16:
22 Ik, Tertius, die de brief op schrift gebracht heb, groet u in de Here.

1 Tess. 5:
17 Een eigenhandige groet van mij, Paulus. Dit is een waarmerk in elke brief: zo schrijf ik.
18 De genade van onze Here Jezus Christus zij met u allen.

En zo weten we dat zeker drie van de brieven van Paulus door anderen geschreven zijn.
En waarschijnlijk mogen we concluderen dat de andere brieven ook door anderen geschreven zijn.
Maar de brieven kwamen in die gevallen wel met een eigenhandige groet.

Het feit dat Paulus deze brieven niet zelf schreef kan betekenen dat de ogen van Paulus niet goed waren. Hij lijkt daarvan te getuigen in het boek van Galaten.

Galaten 4:
15 Gij hebt u toen gelukkig geprezen; wat is daarvan over? Want ik kan van u getuigen, dat gij, ware het mogelijk geweest, uw ogen uitgerukt en ze mij gegeven zoudt hebben.


En zo stellen we dat het mogelijk is dat de doorn in het vlees die Paulus te verduren had een slecht gezichtsvermogen was.
Dit kunnen we zeker niet met zekerheid stellen, maar wel als een mogelijkheid.

-------------------------------------------------------------------------------------

Indien iemand de Here niet liefheeft, hij zij vervloekt. Maranata!

In de voorgaande verzen, 19- 21, hebben we gezien hoe Paulus de gemeente van Korinthe groet, met groeten van alle broeders en van alle gemeenten in Asia.
Wat een beeld van gemeenschap in de vroege gemeente.
Er was eenheid!

Ja, in elke gemeente werd hetzelfde geleerd. (1 Kor. 4: 17; 7: 17; 14: 33) Deze broeders waren aan elkaar verbonden.
Ook al was er een grote afstand, er was een verbondenheid. Verbondenheid, door de Here Jezus Christus en Zijn leer.

En zo komt Paulus aan de laatste woorden van het laatste hoofdstuk van dit boek van 1 Korinthe.

22 Indien iemand de Here niet liefheeft, hij zij vervloekt. Maranata!
23 De genade van de Here Jezus zij met u.
24 Mijn liefde is met u allen in Christus Jezus.

Indien iemand de Here niet liefheeft, hij zij vervloekt. Maranata!
Ja, als Paulus hier gaat besluiten dan doet hij dat met krachtige woorden.
Waar gaat het om in het ware geloof? In het ware geloof gaat het om volmaakte liefde voor de Here.

Het woord, of titel, Here, komt van het Griekse woord “kurios” en dit woord betekent “machthebber”.
En ja, wie is de machthebber van het nieuwe verbond? Dat is Jezus.
Jezus is gegeven alle macht. (Matt. 28: 18- 20)

En ja, dat is de sleutel van het ware geloof! Dat is de test! Het liefhebben van de Here Jezus! Iemand die de Here Jezus niet liefheeft, die is vervloekt.

Het woord vertaald “vervloekt” komt van het Griekse woord “anathema” en dit woord betekent “iets dat opzij gelegd is om bewaard te blijven en tot vernietiging bestemd”.

Broeders en zusters, vrienden. Waar staan wij? Wat zeggen we?
Het is cruciaal dat wij de Here Jezus liefhebben.
Heb jij Hem lief? Ja, het liefhebben van Jezus word zichtbaar in iemand daden.

Zoals Jezus zelf zei:
Johannes 14:
15 Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden bewaren.

Broeder, zuster, vriend, hou jij van Jezus?
Doe jij wat Jezus zegt? Onvoorwaardelijk? Ook als het niet uitkomt?
Ook als het je iets kost?
Dan ben je werkelijk een Christen en ben je gezegend, en niet vervloekt.

Dit vers besluit met het woord “Maranatha”. Het woord vertaald “Maranatha” komt van het Griekse woord “Maranatha” en dit woord betekent “de Here zal komen”.

Ja, de Here zal komen. Het gehele nieuwe Testament getuigd van het feit dat Jezus terugkomt.
En Hij zal terugkomen met één belangrijk doel! Om de gehele mensheid te oordelen.
Ben jij klaar voor Zijn oordeel? Heb jij hem echt lief?
De genade van de Here Jezus zij met u.
En ja, ook als we echt van de Here Jezus houden en Hem onvoorwaardelijk volgen, dan komen we toch tekort.
Niemand is volmaakt en niemand kan volmaakt zijn.

Daarom zien we hier in dit vers de gezegende en rijkmakende woorden “De genade van de Here Jezus zij met u”.

En ja,  hoe belangrijk is dit? Niemand is zonder zonde.
Niemand zal ooit zonder zonder zijn.
Ja, de woorden van dit vers zijn een ware zegen en rijkmakend.
We zien, de woorden van dit vers, in vele van de brieven.
Romeinen 1:
7 aan alle geliefden Gods, geroepen heiligen, die te Rome zijn: genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Here Jezus Christus.

Ja, soms aan het begin van een brief, zoals in Romeinen, andere keren aan het einde van de brief. Maar altijd zien we dit geschreven. En hoe belangrijk is dit.

Ja, de genade van Jezus is altijd met Zijn ware kinderen.

Hebreeën 4:
14 Daar wij nu een grote hogepriester hebben, die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, laten wij aan die belijdenis vasthouden.
15 Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze (als wij) is verzocht geweest, doch zonder te zondigen.
16 Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.

Ja, Zijn rijke genade!
Beschikbaar voor hen die gehoorzaam zijn aan Zijn woorden.
Beschikbaar voor hen, en zij mogen met vrijmoedigheid naar de troon van genade gaan om die genade en barmhartigheid te mogen vinden en krijgen.
Want dat is de belofte!

Ja, ook hen die Hem werkelijk liefhebben, zijn niet volmaakt, maar worden volmaakt door de rijke genade van God, door het werk van Christus aan het kruis en in Zijn hogepriesterschap.

Prijs Hem!! Prijs Hem voor Zijn levendmakende en levendhoudende genade!!
Mijn liefde is met u allen in Christus Jezus.

En zo komt Paulus aan zijn laatste woorden. Hij deelt niet alleen de liefde van Jezus met de gelovigen, maar hij deelt ook zijn eigen liefde.
En ja, die liefde wordt gevonden in en door Christus Jezus.
Wat een prachtige woorden om mee af te sluiten! Wat is er mooier dan samen sterk te staan in Zijn liefde?

Broeders en zusters, vrienden.
Waar staan wij? Staan wij sterk in Zijn liefde?

1 Korinthe 13:
4 De liefde is lankmoedig, de liefde is goedertieren, zij is niet afgunstig, de liefde praalt niet, zij is niet opgeblazen,
5 zij kwetst niemands gevoel, zij zoekt zichzelf niet, zij wordt niet verbitterd, zij rekent het kwade niet toe.
6 Zij is niet blijde over ongerechtigheid, maar zij is blijde met de waarheid.
7 Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij.

Copyright © 2017 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by R081N
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX.nl VDX

Naar boven