1 Korinthe 14, en de hoofdbedekking

In dit artikel willen we graag het eerste deel van het 11de hoofdstuk van de eerste brief aan Korinthe overdenken.
Dit deel gaat over het haar en de hoofdbedekking van de man en de vrouw.

In de eerste plaats, willen we een commentaar geven op de verzen 1- 16.
Daarna zullen we wat gedachten toevoegen om een goed beeld te krijgen wat er geschreven is, en wat de betekenis is voor ons.

Een textueel commentaar op vers 1- 16.

 

Dienstbaarheid en de Apostolische traditie. (Vers 1- 2)

 

1 Kor. 11: 1  Wordt mijn navolgers, gelijk ook ik Christus navolg.

In dit vers lezen we hoe Paulus de gemeente van Korinthe aanspoort om navolgers van Paulus te worden, zoals hij een navolger was van Christus.

Het woord navolgers:
3402 mime’tes

  1. nabootser, navolger

Dit is een belangrijk woord, het woord laat zien dat Paulus de gelovigen vraagt om Paulus na te volgen in zijn voorbeeld. Om hem te imiteren, zoals Hij Christus imiteert en navolgt.

In dit vers lezen we hoe Christenen navolgers horen te zijn van Paulus.
Maar voegt Paulus daar gelijk aan toe, volg mij na omdat ik Christus navolg.
Wat liet Christus zien? Een complete toewijding aan God, in alle aspecten, groot en klein.

En dit is ook interessant als we de context van 1 Korinthe 10: 23- 33 met deze tekst meenemen.
Daar zien we hoe wij als gelovigen niet onze rechten moeten gebruiken, maar elkaar horen te dienen. Dus een sterke vermaning om niet je rechten te gebruiken, maar om te dienen.

En zo is er voor ons een belangrijke en cruciale boodschap in dit vers, dat wij als gelovigen,
duidelijk Christus navolgen. In alle dingen.

Zoals in Petrus ook geschreven is, 1 Petrus 2: 21- 24

21 Want hiertoe zijt gij geroepen, daar ook Christus voor u geleden heeft en u een voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in zijn voetstappen zoudt treden;
22 die geen zonde gedaan heeft en in wiens mond geen bedrog is gevonden;
23 die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem, die rechtvaardig oordeelt;
24 die zelf onze zonden in zijn lichaam op het hout gebracht heeft, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven; en door zijn striemen zijt gij genezen.

Deze tekst staat in het bijzonder in het licht van hoe Christus heeft geleden toen Hij God volgde, zo horen wij als gelovigen Christus horen na te volgen als wij vervolgd worden.

De boodschap van dit vers:
Paulus spoort de gelovigen aan om hem na te volgend, om hem te imitereren, zoals Hij Christus navolgt en imiteert. En dit dienen staat in het bijzonder in de context van hoofdstuk 10: 23- 33, waar centraal staat om niet vanuit rechten te leven, maar vanuit dienstbaarheid aan de ander.

1 Kor. 11: 2  Ik prijs het in u, dat gij in alles aan mij gedachtig blijft en aan de overleveringen zo vasthoudt, als ik ze u overgegeven heb.

Paulus had inzettingen overgeven aan de gemeente van Korinthe, en de gemeente had deze inzettingen gehouden.
Ja, de apostelen waren degene die door de Geest werden geleid om in “de volle waarheid” geleid te worden.
En de gemeenten hoorden deze inzettingen te houden.
            -Johannes 16: 13- 15
            -Handl. 2: 42

Inzettingen, vergelijk:
            -2 Tess. 2: 15; 3: 6

Menselijke tradities tegenover goddelijke tradities.
            -Mattheus 15: 1- 9
      -Markus 7: 1- 13
      -Koll. 2: 8

Vele groeperingen leren zaken die traditioneel zijn voor die bepaalde groepen.
En ja, dat heeft veel verwarring en verwijdering gebracht.

De Bijbel leert ons om “het woord van Christus” rijkelijk in ons te laten wonen en hoe wij alles wat we doen in woord of in daad, horen te doen bij de naam van Jezus. (Koll. 3: 16- 17)
Dit laat zien hoe serieus wij horen te zijn met het Woord van God.
Alles wat wij doen moet bij het gezag van Jezus.

De boodschap van dit vers:
Paulus prijst de gelovigen dat zij zich vasthielden aan de overleveringen, zoals deze overgeleverd waren door Paulus.
De Geest had de apostelen geleid in “de volle waarheid”. Deze waarheid was overgenomen door de gelovigen en ze waren daar standvastig in.


Een goddelijke rolverdeling. (Vers 3)

1 Kor. 11: 3  Ik wil echter, dat gij dit weet: het hoofd van iedere man is Christus, het hoofd der vrouw is de man, en het hoofd van Christus is God.

In het goddelijke is er een orde.
            -Christus is het hoofd van iedere man.
            -De man is het hoofd van de vrouw.
            -God is het hoofd van Christus.

De relatie tussen man en vrouw.
      -Genesis 2: 18- 25; 3: 16
      -2 Kor. 11: 3
      -1 Tim. 2: 8- 15

De relatie tussen God en Christus.
      -Fill. 2: 5- 7
      -1 Kor. 15: 24- 28

Noteer aangaande deze passage het verschil tussen, 1) Christus is het hoofd van iedere man en 2) het hoofd van de vrouw is de man.

In die woorden zien we dat Christus werkelijk het hoofd is van “iedere man”, maar als het gaat om de relatie van man en vrouw, is de man het hoofd van “de vrouw”. Ofwel, zijn eigen vrouw.

Dit is wel heel erg belangrijk, in vele gezinnen en in vele groeperingen word dit met voeten vertreden. Veel vrouwen nemen posities aan en stellen zich niet nederig op. Anderzijds nemen veel mannen geen echt Bijbels leiderschap op zich. Beide hebben grote consequenties.
Maar dit is een Bijbels gegeven waar ware gelovigen naar luisteren en naar handelen.

Mannen horen hun ware mannelijkheid te omarmen en vrouwen horen hun ware vrouwelijkheid te omarmen.

We mogen toevoegen:
We zien dat mannen en vrouwen beiden geschapen zijn met unieke kwaliteiten. En beide horen zij hun kwaliteiten te omarmen en uit te leven.
De vrouw heeft de zorgende taak en de man heeft de leidende taak.

De vrouw hoort de man onderdanig te zijn.
            -Genesis 3: 16
            -Efeze 5: 22- 24
            -Koll. 3: 18
            -1 Tim. 2: 11, 12
            -Titus 2: 5      
            -1 Petrus 3: 1- 6

De man is de leider in het gezin, gemeente en maatschappij.
            -Efeze 5: 22- 33
            -1 Tim. 2: 8- 15
            -1 Kor. 14: 34, 35
            -1 Petrus 3: 7

De taak van de vrouw word altijd verbonden aan “het huis”, of “het huishouden en gezin”.
            -Spreuken 31:10- 31
            -1 Tim. 2: 15
            -1 Tim. 5: 8, 10, 14
            -Titus 2: 5

De boodschap van dit vers:
Christus is het hoofd van iedere man, de man is het hoofd van zijn vrouw en God is het hoofd van Christus.

Het hoofd zijn betekent, leiding geven.
Leiding geven in de Bijbel betekent niet om achterover te zitten en te delegeren, nee leiding geven betekent om te zorgen, te vertroosten, te omarmen, lief te hebben en te geven.
Zoals Christus voor de gemeente heeft gezorgd, zorgt de ware gelovige man voor de vrouw.

Ja, zoals Christus zei: Zo is het onder u niet. Maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn; gelijk de Zoon des mensen niet gekomen is om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen. (Matteus 20: 26- 28)

De invulling van deze goddelijke orde. (Vers 4- 6)

 

1 Kor. 11: 4  Iedere man, die bidt of profeteert met gedekten hoofde, doet zijn hoofd schande aan.

Elke man die bidt of profeteert met iets op het hoofd, onteert zijn eigen hoofd.

Een aantal belangrijke punten:

In de eerste plaats:
Wat we moeten zien is dat het hier gaat over bidden en profeteren.

Er is hier geen sprake van de samenkomst op de eerste dag van de week, er is hier sprake van “iedere man die bidt of profeteert”, en dat kon plaatsvinden op elk moment van elke dag.
            -Handl. 2: 17
            -Handl. 11: 27- 30
            -Handl. 15: 32, 33
            -Handl. 21: 8- 11

In de tweede plaats:
De gave van profetie was een gave die alleen aan de vroege gemeente is gegeven.
      -1 Kor. 13: 8- 13

De gave van profetie is een gave die alleen aan de vroege gemeente is gegeven.
Deze gave werd gegeven door “handoplegging der apostelen”, en zodoende weten we dat deze gave is uitgestorven samen met de dood van de apostelen.

Wat ook belangrijk is, dat we de woorden “met gedekten hoofde” in haar juiste betekenis gaan lezen.
Als we dit gaan vergelijken met vers 5 en 6 dan zien we dat deze bedekking niet het haar is, maar een “menselijk gemaakte bedekking” in tegenstelling tot “het haar”.

Ik gebruik hier “menselijk gemaakte bedekking” in de zin van een hoed of een doek die het hoofd en haar bedekt, iets wat door mensenhanden gemaakt is, dit in tegenstelling tot de natuurlijke bedekking, “het haar”.

De boodschap van dit vers:
Een man hoort, als hij profeteert of bidt, dit blootshoofds te doen.
Er mag geen gemaakte bedekking op zijn hoofd zijn.

1 Kor. 11: 5  Maar iedere vrouw, die blootshoofds bidt of profeteert, doet haar hoofd schande aan, want zij staat gelijk met ene, die kaalgeschoren is.

Daarentegen, een vrouw die bidt of profeteert met ongedekten hoofd, onteert haar eigen hoofd.

Ja, en dit ongedekte hoofd heeft de betekenis van een “gemaakte bedekking”, niet het haar, want het wordt hier vergeleken met “het haar laten afknippen”.

Dus, we weten zeker dat er hier gesproken wordt over een natuurlijke bedekking, het haar, en een gemaakte bedekking, zoals een hoed of doek.
Er word dus in deze tekst gesproken over twee verschillende bedekkingen, enerzijds het haar als een natuurlijke bedekking en anderzijds een gemaakte bedekking, iets als een hoed, doek, sjaal etc.

De boodschap van dit vers:
Als een vrouw profeteert of bidt, dan moet zij een “gemaakte bedekking dragen”. Als zij dit niet doet dan doet zij haar hoofd schade aan.

1 Kor. 11: 6  Want indien een vrouw zich het hoofd niet dekt, moet zij zich ook maar het haar laten afknippen. Doch indien het een schande is voor een vrouw, als zij zich het haar laat afknippen of zich kaal laat scheren, dan moet zij zich dekken.

Als het hoofd van een vrouw niet bedekt is, met een gemaakte bedekking:
            -Zou ze ook het haar moeten laten afknippen.
            -Maar, indien het een schande is voor de vrouw om het haar te laten afknippen.
      -of zich kaal laten scheren.
      -Dan moet zij zich ook bedekken.

Dus we zien een hele duidelijke regel hier, als een vrouw bidt of profeteert, hoort zij een gemaakte bedekking te dragen.
Als zij dit niet doet, dan zou ze zichzelf ook maar kaal moeten scheren.
Maar, als dit een schande is, en dat is het! Als dit een schande is, om het haar af te knippen en kaal te zijn, dan moet zij zich dekken.

Dus, hier is een hele duidelijke boodschap, het is zeker een schande als een vrouw zich kaal laat scheren, en als dit zo is, dan moet zij zeker een gemaakte bedekking dragen.
Deze vallen en staan met elkaar.

De boodschap van dit vers:
Als een vrouw haar hoofd niet dekt met een gemaakte bedekking, dan moet zij ook het haar laten afknippen.
Als dit afknippen een schande is, en dat is het, dan moet zij zich dekken met een gemaakte bedekking.

De orde vanuit de schepping en engelen. (Vers 7- 12)

1 Kor. 11: 7  Want een man moet het hoofd niet dekken: hij is het beeld en de heerlijkheid Gods, maar de vrouw is de heerlijkheid van de man.

De man:
-Een man moet het hoofd niet dekken.
      -Hij is het beeld en de heerlijkheid van God.
      -De vrouw is de heerlijkheid van de man.

De man hoort het hoofd niet te dekken, met een gemaakte bedekking, omdat hij het beeld is van de heerlijkheid van God.
Deze woorden laten zien dat de man in een hele unieke relatie staat tot zijn Maker, een relatie die de vrouw niet heeft.
En omdat de man in deze unieke relatie met God staat hoort hij zijn hoofd niet te dekken.

En de vrouw staat in dezelfde relatie tot de man als de man tot God.
God is de heerlijkheid van de man en de vrouw is de heerlijkheid van de man.

Dit wordt verder uitgelegd in vers 8, de vrouw is uit de man genomen. En zo is de vrouw de heerlijkheid van de man. De man is uit God, en zo is God de heerlijkheid van de man.

De boodschap van dit vers:
Een man hoort zijn hoofd niet te dekken met een gemaakte bedekking, waarom?
Hij is het beeld van de heerlijkheid van God.
Is de vrouw een beeld van de heerlijkheid Gods? Nee, in deze context is zij dit niet, zij is de heerlijkheid van de man.

Wat betekenen deze woorden? Dit wordt verder uitgelegd in vers 8 en 9, de volgende twee verzen.

 

1 Kor. 11: 8  Want de man is niet uit de vrouw, maar de vrouw uit de man.

De eerste reden: (Waarom de vrouw de heerlijkheid van de man is)
            -Want de man is niet uit de vrouw.
            -Maar de vrouw uit de man.

Deze woorden laten zien dat de vrouw uit de man is gemaakt.
We zien dit in Genesis 1- 3 waar de schepping van beide, man en vrouw, wordt beschreven.
En daar lezen we dat de man is geschapen door God en de vrouw uit een rib van de man.

En dit is hier, in deze context, een belangrijk onderscheid.
De man is niet uit de vrouw, maar de vrouw uit de man.
De man is uit God en bij wijze van spreken, God is niet uit de man.

Zo is de man de heerlijkheid van God en de vrouw de heerlijkheid van de man. En dit wordt nog verder aangevuld met vers 9.

De boodschap van dit vers:
Waarom is de man de heerlijkheid van de vrouw? Omdat zij uit de man is gemaakt.
Waarom is God de heerlijkheid van de man? Omdat de man uit God gemaakt is.

 

1 Kor. 11: 9  De man is immers niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om de man.

De tweede reden: (Waarom de vrouw de heerlijkheid van de man is)
            -De man is immers niet geschapen om de vrouw.
            -Maar de vrouw is geschapen om de man.

In de beginne werd de man geschapen.
Toen zag God dat het niet goed was dat de man alleen was, en Hij maakte hem de vrouw.
Zo is de man niet voor de vrouw geschapen maar de vrouw om de man.

In deze woorden lezen we hoe de rolverdeling is voor God ten aanzien van de man en de vrouw.

De vrouw is de heerlijkheid van de man, en daarom moet de vrouw een bedekking dragen als ze bidt of profeteert. (Vers 10a)
De vrouw is geschapen voor de man, en daarom moet de vrouw een bedekking dragen als ze bidt of profeteert. (Vers 10a)

De boodschap van dit vers:
De man is geschapen en de vrouw is voor hem gemaakt. Zo is de vrouw de heerlijkheid van de man en niet andersom.
En dit wordt gebruikt om te laten zien dat de vrouw een gemaakte bedekking hoort te dragen als zij bidt of profeteert. Dit om te laten zien dat zij de heerlijkheid van de man is.

1 Kor. 11: 10  Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben vanwege de engelen.

Omdat de man de heerlijkheid van de vrouw is en de vrouw geschapen is voor de man moet zij een macht op het hoofd hebben.

En dit ook om der engelen wil. Deze woorden zijn heel lastig om volledig te begrijpen, dit omdat we niet veel andere teksten hebben in het nieuwe Testament om dit mee te vergelijken en om dit dan goed en dieper te begrijpen.

Wat wel interessant is, in Openbaring 2 en 3 lezen we over de engelen van de gemeenten.
Is het mogelijk dat er engelen zijn die over elke gemeente staan en zo over elke Christen van elke gemeente?
Ik weet het niet, maar zie dit als een mogelijkheid.

Aangaande de engelen.
            -Een andere mogelijke reden.
            -2 Petrus 2: 4
            -Judas 6
            -Engelen hielden niet hun plaats.
            -Dit is een waarschuwing voor de vrouw die haar plaats niet houdt.

De boodschap van dit vers:
Omdat de vrouw de heerlijkheid van de man is, hoort zij een gemaakte bedekking te dragen, en dit vanwege de engelen.

1 Kor. 11: 11  En toch, in de Here is evenmin de vrouw zonder man iets, als de man zonder vrouw.

Om deze dingen in het juiste perspectief te houden lezen we:
            -In de Here is evenmin de vrouw zonder de man iets.
            -Zoals de man zonder de vrouw niets is.

Ja, om dit alles in het juiste verband met elkaar te houden wordt er iets benadrukt, dit omdat er een verkeerd beeld kan gaan ontstaan over man en vrouw.
En zo schrijft Paulus, dat in de Here, een vrouw zonder de man niets is en de man is zonder de vrouw niets.
Als man en vrouw hebben we elkaar nodig in alle opzichten. Man en vrouw vullen elkaar aan.
Maar als het gaat over de rolverdeling van dit geheel heeft de man wel een andere rol dan een vrouw, en een vrouw heeft een andere rol dan de man.

De boodschap van dit vers:
Om niet een verkeerde indruk te wekken, in de Here, is er een belangrijk gegeven. Beide zijn cruciaal en de ene kan niet zonder de andere. De man zonder de vrouw is niet volledig en de vrouw zonder de man is niet volledig.

In het volgende vers gaat Paulus hier nog over verder.
           
1 Kor. 11: 12  Want gelijk de vrouw uit de man is, zo is ook de man door de vrouw; alles is echter uit God.

Want:
-Want gelijk de vrouw uit de man is.
            -Is de man door de vrouw.
            -Maar, alles is uit God.

Ten diepste kunnen we stellen dat de man uit de vrouw is, en zo zijn alle mannen ook uit de vrouw. Voor elke geboorte is nog steeds een man en een vrouw nodig.
Als er dan een jongen geboren wordt, dan was daar een man en een vrouw voor nodig om hem ter wereld te brengen. Zo is elke man uit de vrouw.

Eva wordt de moeder van alle levenden genoemd. Zo is de man uit de vrouw. En dit alles is uit God. Maar man en vrouw zijn wel beiden uit God. Dat is waar alles zijn fundament vind.

De boodschap van dit vers:
Ja, zoals gezien in vers 8 en 9, de vrouw is uit de man. Maar de man is ook door de vrouw.
Maar beide zijn van God. Alles is uit God.

Alles begint en eindigt met God.

Oordeel zelf. (Vers 13- 16)

1 Kor. 11: 13  Oordeelt zelf: is het voegzaam, dat een vrouw met ongedekten hoofde tot God bidt?

Wat verteld ons eigen oordeel over deze dingen?
Is het voegzaam als een vrouw met ongedekten hoofde tot God bidt? En het antwoord is nee.

De boodschap van dit vers:
De mens wordt hier opgeroepen om zelf een oordeel te maken.
Is het voegzaam dat een vrouw met zonder een gemaakte bedekking tot God bidt?
En het antwoord is nee.

1 Kor. 11: 14  Leert de natuur zelf u niet, dat, indien een man lang haar draagt, dit een schande voor hem is,

Wat verteld de natuur ons?
            -Indien een man lang haar draagt.
            -Dit is een schande voor hem.

Ja, de natuur leert ons, het gewone menselijke bestaan leert ons, dat een man kort haar hoort te hebben.
Als hij lang haar heeft dan is dit een schande.

De boodschap van dit vers:
Ja, leert de natuur ons niet een belangrijke les?
Leert het gewone menselijke inzicht niet dat, indien een man lang haar heeft, dit een schande is.

Ja, een man hoort kort haar te hebben.

Dit alles laat zien dat een  man kort haar hoort te hebben en een vrouw lang haar.
En ja, helaas wordt dit vaak met voeten getreden.
Vele vrouwen hebben kort haar, in die zin dat er geen onderscheid meer is tussen man en vrouw.

En dit is een belangrijke boodschap voor de gelovige.
Een vrouw en een man horen in haardracht anders te zijn. De man kort haar en de vrouw lang haar.
Lang en kort zijn natuurlijk relatieve termen. Wat is lang? Maar goed, in deze woorden zien we dat er een verschil hoort te zijn tussen man en vrouw.

 

1 Kor. 11: 15  doch dat, indien een vrouw lang haar draagt, dit een eer voor haar is? Immers, het haar is haar tot een sluier gegeven.

En wat leert de natuur over de vrouw?
            -Als de vrouw lang haar draagt is die een eer voor haar.
            -Het haar is haar tot een sluier gegeven.

Ja, de vrouw hoort lang haar te hebben, dit is een belangrijk gegeven, en iets wat in veel kerken en groepen met voeten getreden wordt.
Hoeveel vrouwen zijn er wel niet met kort haar?
Wat lezen we hier?  Een vrouw hoort lang haar te hebben.

Nu is lang haar een relatieve term, maar in ieder geval moet er een degelijk onderscheid zijn tussen man en vrouw als het gaat over haarlengte.

De boodschap van dit vers:
Een vrouw hoort lang haar te hebben, dit is een eer voor haar.
Haar haar is haar immers tot sluier gegeven.

1 Kor. 11: 16  Maar, indien het er iemand om te doen is gelijk te hebben, wij hebben zulk een gewoonte niet, en evenmin de gemeenten Gods.

Welke gewoonte spreekt hij over die er niet is?  En wat ook geen gewoonte is in alle andere gemeenten van God?

Laten we wat dieper nadenken hierover.
Sommigen mensen schrijven dat de gewoonte die hier in dit vers besproken wordt een referentie is naar het dragen van een hoofddeksel.
Maar dit zou heel vreemd zijn, dat zou betekenen dat Paulus eerst 15 verzen gaat weiden aan het dragen van een hoofddeksel, dit laat voortvloeien uit de goddelijke orde en daarna stellen dat het alleen maar een gewoonte is?
Dat lijkt erg vreemd en daarom geloven we niet dat dit de gewoonte is waar hij over spreekt.

Daarom is de meest voor de hand liggende conclusie dat Paulus hier spreekt over “de gewoonte” van “het niet dragen” van een gemaakte bedekking. En nee, die gewoonte had de gemeente niet. En geen enkele andere gemeente had dit niet.

Dit laat zien dat de gewoonte van de ware gemeente was dat de vrouw een bedekking droeg als zij bad of profeteert.

De boodschap van dit vers:
Paulus laat zien dat de gewoonte van de ware gemeente was dat de vrouw, als zij bad of profeteert , een gemaakte bedekking droeg.

En dat was een gebod dat in elke gemeente van God geldig was.

In dit hele stuk lezen we een over een aantal belangrijke en cruciale zaken.

 

In de eerste plaats, de goddelijke orde.

In het goddelijke is er een orde.
In deze orde is het zo dat God het hoofd is van Christus, Christus is het hoofd van de man, en de man is het hoofd van de vrouw. Zo begint deze passage. En dat is cruciaal.

 

In de tweede plaats:
Een man hoort kort haar te hebben en de vrouw lang haar. Dit is een tijdloos principe.
Dit alles komt voort uit de schepping.

 

In de derde plaats:
De toepassing van het dragen van een gemaakte bedekking was van toepassing op de vrouw als zij bad of profeteerde.

In de vierde plaats:
Profetie was een gave aan de vroege gemeente.
Deze gave is uitgestorven met het komen van het volmaakte. De volle waarheid.
            -1 Kor. 13: 8- 13

Dit laat zien dat profetie er niet meer is en is de regel van de gemaakte bedekking voor de vrouw aangaande profetie niet meer van toepassing.

In de vijfde plaats:
Deze tekst spreekt niet over het feit dat een vrouw in de samenkomst een gemaakte bedekking hoorde te dragen.
Nee, het spreekt alleen over, als de vrouw bidt of profeteert.

 

In de zesde plaats:
We lezen in de Schrift dat een man ten allen tijde hoort te bidden.

1 Tim. 2:
8 Ik wil dan, dat de mannen op iedere plaats bidden met opheffing van heilige handen, zonder toorn en twist.

Dit laat mij zien dat een op alle plaatsen waar gebeden wordt en een man aanwezig is de man degene is die bidt.

In de zevende plaats:
In de gemeente, in de samenkomst, hoort een vrouw niet te spreken.
Zij kan dus in de gemeente niet bidden.

1 Korinthe 14
34 Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken, maar zij moeten ondergeschikt blijven, zoals ook de wet zegt.
35 En als zij iets willen te weten komen, moeten zij thuis haar mannen om opheldering vragen; want het staat lelijk voor een vrouw te spreken in de gemeente.

Daarom lijkt het mij dat de regel van de vrouw die een gemaakte bedekking hoort te dragen als zij bidt, dit niet in de samenkomst kan zijn, omdat zij hier niet mag spreken.
Dus dan kan ze ook niet bidden.

In de zevende plaats:
Als het geweten van een vrouw haar aanspreekt om dit wel toe te passen moet zij de vrijheid hebben om dit zeker te doen.

Wat laatste gedachten.

Als we dit alles bij elkaar zetten, wat zien we dan?

We zien een duidelijk beeld dat als een vrouw bidt of profeteert zij een gemaakte bedekking hoort te dragen.
Maar we weten dat profetie een gave is die alleen voor de vroege gemeente was en er nu niet meer is. Dus, dan valt deze regel weg.

Daarnaast mag een vrouw niet spreken in de samenkomsten van de gemeente.
Dus kan de regel van het dragen van een gemaakte bedekking, als een vrouw bidt, niet van toepassing zijn in de samenkomsten.

Waar is het dan wel van toepassing?
Dit kan zijn als zij bidt met haar eigen kinderen is, dit kan zijn als zij bidt in een kinderklas en dit kan zijn als een vrouw samen met andere vrouwen samenkomt en andere situaties waarin zij zelf woordelijk een gebed uitspreekt.

Dit moet dan natuurlijk wel samengaan met het principe dat het dan wel een situatie betreft dat zij mag bidden.

Copyright © 2017 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by R081N
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX.nl VDX

Naar boven