2 Korinthe 7

Daar wij nu deze beloften bezitten, geliefden, laten wij ons reinigen van alle bezoedeling des vlezes en des geestes, en zo onze heiligheid volmaken in de vreze Gods.

In het laatste deel van het vorige hoofdstuk hebben we gezien hoe Paulus een zeer sterk betoog neerzet aangaande waardige, zuivere en reine godsdienst.

We hebben gezien hoe Paulus heel sterk en krachtig benadrukte dat “gelovigen op geen enkele wijze een ongelijk span mogen vormen met ongelovigen”.
Daaraan koppelde Paulus vijf retorische vragen, te weten, 1) wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid?  2) welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis? 3) welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial?  4) welk deel heeft een gelovige samen met een ongelovige? 5) welke gemeenschappelijke grondslag heeft de tempel Gods met afgoden?

Waarom dit alles? God wil een Vader zijn voor Zijn kinderen!
En God kan dit alleen maar als er ware heiligheid onder Zijn kinderen is!
God wil met Zijn kinderen in Zijn heilige tempel wonen!

Ja, deze tempel, de gemeente, behoort heilig te zijn, rein te zijn. In deze tempel behoort gerechtigheid te wonen. (1 Kor. 3: 16; Efeze 2: 19- 22)

En zoals Paulus dan besluit in het laatste hoofdstuk, “Wij toch zijn de tempel van de levende God, gelijk God gesproken heeft: Ik zal onder hen wonen en wandelen, en Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. Daarom gaat weg uit hun midden,en scheidt u af, spreekt de Here,en houdt niet vast aan het onreine en Ik zal u aannemen, en Ik zal u tot Vader zijnen gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn,zegt de Here, de Almachtige”.

Met deze rijke woorden beëindigd de apostel zijn zesde hoofdstuk.
En zo gaan wij verder naar het zevende hoofdstuk.

1 Daar wij nu deze beloften bezitten, geliefden, laten wij ons reinigen van alle bezoedeling des vlezes en des geestes, en zo onze heiligheid volmaken in de vreze Gods.
2 Gunt ons plaats: wij hebben niemand verongelijkt, niemand te gronde gericht van niemand voordeel getrokken.
3 Ik zeg dit niet om u te veroordelen; ik heb immers reeds gezegd, dat gij ons zo na aan het hart ligt, dat wij met u zouden willen sterven en leven.
4 Groot is mijn vrijmoedigheid tegenover u, en groot ook mijn roemen over u; ik ben vervuld van die troost, overstelpt van die blijdschap bij al onze druk.

Daar wij nu deze beloften bezitten, geliefden, laten wij ons reinigen van alle bezoedeling des vlezes en des geestes, en zo onze heiligheid volmaken in de vreze Gods.
Ja, nu wij deze beloften bezitten is er maar één logisch gevolg! En dat is reiniging van alle bezoedeling des vleses en des geestes.
Dat is ons privilege! Dat is onze verantwoordelijkheid!

Reiniging van alle bezoedeling van vlees en geest.
Ja, in het ware geloofsleven zijn vlees en geest volledig aan elkaar verbonden.
Mogelijk speelt hier de gnostische leer een onderdeel van het betoog van Paulus.
De gnostiek maakt een onderscheid tussen vlees en geest. God maakt geen onderscheid tussen vlees en geest.
Beiden zijn voor God essentieel!

Zoals in een waardige menselijke relatie alle aspecten belangrijk zijn, zo ook met God.
Reiniging van vlees en geest.

1 Tess. 5:
19 Dooft de Geest niet uit,
20 veracht de profetieen niet,
21 maar toetst alles en behoudt het goede.
22 Onthoudt u van alle soort van kwaad.
23 En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te blijven.

Ja, alle delen onberispelijk! Dat is de sleutel.
En zo, als ware gelovigen geest, ziel en lichaam reinigen, dan is er heiligmaking in de vreze van God.

Belangrijk hier is ook dat het gehele proces van reiniging te maken heeft met de vreze voor God.
We leven in dagen dat we niet teveel meer mogen zeggen over de vreze van God.
Maar voor ware gelovigen is dit een essentieel deel van het leven.

De vreze voor God, respect voor God en wie Hij is, brengt herstel van vleselijke tekortkomingen.
En nee, geen angst, maar vanuit een diep respect en ontzag en heilige eerbied voor de Here God.

Wat is het begin van wijsheid?
Spreuken 9:
10 De vreze des Heren is het begin der wijsheid en het kennen van de Hoogheilige is verstand.

Gunt ons plaats: wij hebben niemand verongelijkt, niemand te gronde gericht van niemand voordeel getrokken.

En zo vraagt Paulus aan de gemeente van Korinthe, “gunt ons plaats”.
Paulus vraagt de gemeente om hun hart voor hem te openen.
Zoals in het vorige hoofdstuk geschreven, “bij ons vindt gij niet te weinig ruimte, maar in uw binnenste is het te eng”. (2 Kor. 6: 12)
Ja, Paulus vraagt om ruimte in het hart van de gemeenteleden van Korinthe.
Er was wel ruimte voor valse leer en er was ruimte voor de woorden van schijnapostelen.

En dan mag Paulus getuigen van drie zaken, 1) wij hebben niemand verongelijkt, 2) wij hebben niemand te gronde gericht en 3) wij hebben niemand voordeel getrokken.

Ja, de apostelen waren boven elke verdachtmaking verheven.
Zij stonden zuiver.
In het volgende hoofdstuk, als Paulus gaat spreken over een financiële gave die gegeven werd door de gemeente van Korinthe, schrijft Paulus het volgende:
2 Korinthe 8:
20 Hierdoor voorkomen wij verdachtmaking bij deze overvloedige opbrengst, die door onze handen gaat;
21 want wij zijn bedacht op hetgeen behoorlijk is, niet alleen voor het oog des Heren, maar ook voor dat der mensen.

Ja, in alles wat de apostelen deden, was alles op het belang van de Here en dat niet alleen, ook het belang van mensen.

Ik zeg dit niet om u te veroordelen; ik heb immers reeds gezegd, dat gij ons zo na aan het hart ligt, dat wij met u zouden willen sterven en leven.

Ja, Paulus heeft pittige woorden gesproken.
Maar dit alles waren geen woorden om de gemeente te veroordelen.
Nee, Paulus had al geschreven dat zij nauw aan het hart van de apostel en apostelen lagen.

Maar, deze woorden waren nodig!
De gemeente van Korinthe was aan het dwalen!

Hoe groot is de liefde van Paulus en de andere apostelen voor de gemeente?
Hij zou met hen willen leven en sterven!
Ja, in het eerste boek had Paulus geschreven:
1 Korinthe 4
14 Dit schrijf ik niet om u beschaamd te maken, maar om u als mijn geliefde kinderen terecht te wijzen.
15 Want al hadt gij duizenden opvoeders in Christus, gij hebt niet vele vaders Immers, ik heb u in Christus Jezus door het evangelie verwekt.

Paulus was met de gemeente van Korinthe begaan, en dit bovenal omdat hij hen verwekt had door het evangelie.

Groot is mijn vrijmoedigheid tegenover u, en groot ook mijn roemen over u; ik ben vervuld van die troost, overstelpt van die blijdschap bij al onze druk.

En zo mocht Paulus getuigen dat zijn vrijmoedigheid naar de gemeente toe groot was, maar dat niet alleen, ook zijn roemen over de gemeente was groot!
Deze woorden getuigen van zijn liefde voor de gemeente.
Maar in dit alles, Paulus sprak woorden van correctie, maar dit liet de vrijmoedigheid zien van de apostel.
Waar echte liefde is, daar komen woorden van correctie!

Met dit vers begint Paulus een nieuw gedeelte in deze tweede brief aan Korinthe.
We zullen dat in de volgende verzen nog meer gaan zien.
Maar, Titus was in Korinthe geweest en had Paulus goede berichten gestuurd over de gemeente. (Vers 6))

En ja, het nieuws wat Titus had gebracht was goed en zo kon Paulus schrijven, ik ben vervuld van die troost, overstelpt van die blijdschap bij al onze druk”.
Ja, door de berichten van Titus was het hart van Paulus vervuld van die vertroosting.
En die vertroosting was overstelpend bij al de druk die de apostel ervaarde.

Broeders en zusters, vrienden, lezen we dit?
Ja, er was veel druk in het leven van de apostel, maar juist door de gehoorzaamheid van de Korinthiers was er blijdschap en een blijdschap die overstelpend was.

Gelovigen, lezen wij dit?
Dit laat zien dat de gehoorzaamheid van de gelovigen elkaar bouwen!

Broeders en zusters, vrienden, hoe sta jij in gehoorzaamheid aan God?
Twee dingen:
1. Sta jij rein? Sta jij zuiver? Wandel jij in ware heiligheid?
Dat is onze taak naar God.
Wij behoren onze levens te leiden in ware heiligheid.

2. En als wij werkelijk zo leven dan zal dat ook onze broeders en zusters bemoedigen en vertroosten! Ja, zij zullen overstelpt worden! En wij zullen overstelpt worden.

Broeders en zusters, vrienden, het is tijd dat we meer aandacht aan elkaar geven!
Wees er voor elkaar! Wees altijd aanwezig in de samenkomst en in de Bijbelstudies.
Daardoor bouw je elkaar op!

---------------------------------------------------------------------------------------

En niet alleen door zijn komst, maar ook door de troost, waarmede hij vertroost werd bij u, want hij deed ons verslag van uw verlangen, uw treuren, uw ijveren voor mij, zodat ik mij nog meer verblijdde.

In de eerste vier verzen van dit hoofdstuk hebben we een aantal belangrijke punten gezien.
In de eerste plaats was er een essentiële oproep aan de gelovigen van Korinthe om hun heiligheid te volmaken en dit in de vreze van God.
Ja, dit was nodig voor de gemeente van Korinthe!
Hun wandel was niet hoe het wezen moest. Er moest verandering komen!
In de tweede plaats vraagt Paulus aan de gemeente van Korinthe om ruimte te maken in hun hart voor de boodschap van Paulus. En ja, dit gaat natuurlijk samen met het eerste punt, er was geen sprake van ware heiligheid in het leven van de gemeente van Korinthe. En dit was gekomen omdat de gemeente de boodschap van schijnapostelen en het vlees voorrang hadden gegeven. En dit moest stoppen!
Er moest opnieuw ruimte gemaakt worden voor de boodschap van God, en die werd gegeven door Paulus en zo vraagt Paulus om ruimte in het hart.

In de derde plaats schrijft Paulus dat hij al deze woorden niet heeft geschreven om hen te veroordelen, nee, hij heeft het juist gedaan omdat de gemeente van Korinthe hem nauw aan het hart ligt.

In de vierde plaats schrijft Paulus dat hij grote vrijmoedigheid had in relatie tot de gemeente van Korinthe, en niet alleen vrijmoedigheid! Zijn roemen over de gemeente was ook groot!
En ja, van die troost was hij vervuld. Zelfs overstelpt van blijdschap in de druk die de apostel zelf ervaarde!!

Om deze laatste woorden beter te begrijpen zien we in de volgende verzen beschreven hoe Titus tot Paulus was gekomen met goed nieuws over de gemeente van Korinthe. En door het goede nieuws was er troost waarmee Paulus was vervuld en was er blijdschap die hij ervaarde in zijn druk.

Ga je mee?

5 Want toen wij in Macedonie kwamen, had ons vlees geen rust of duur, doch wij waren van alle kanten in de druk: van buiten strijd, van binnen vrees.
6 Maar God, die de nederigen troost, heeft ons getroost door de komst van Titus,
7 en niet alleen door zijn komst, maar ook door de troost, waarmede hij vertroost werd bij u, want hij deed ons verslag van uw verlangen, uw treuren, uw ijveren voor mij, zodat ik mij nog meer verblijdde.

Want toen wij in Macedonie kwamen, had ons vlees geen rust of duur, doch wij waren van alle kanten in de druk: van buiten strijd, van binnen vrees.

Macedonie betekent “uitgestrekt land”.
Macedonië was een landstreek op het Balkan-schiereiland ten noorden van Achaje (Griekenland). In de tijd van het Nieuwe Testament was Macedonië een Romeinse provincie met als hoofdstad Thessalonica. De apostel Paulus bezocht Macedonië en stichtte er gemeenten. 
Macedonië besloeg het noordelijk gedeelte van het huidige Griekenland. Het zuidelijke gedeelte heette Achaje. In het Nieuwe Testament worden de volgende steden van Macedonië vermeld: Thessalonica (hoofdstad), Neapolis, Filippi, Amfipolis, Apollonia en Bera.

Als we even wat meer nadenken aangaande Macedonie, heeft Paulus in hoofdstuk 2 daar ook referentie naar gemaakt.

Daar schreef hij:

2 Korinthe 2:
12 Toen ik nu te Troas was gekomen om het evangelie van Christus te prediken, en mij een deur geopend was in de Here, heb ik geen rust gehad voor mijn geest, omdat ik mijn broeder Titus niet aantrof;
13
doch ik nam afscheid van hen en vertrok naar Macedonie.

Op dat punt gaat Paulus in dit vers nu verder en hij schrijft, “want toen wij in Macedonie kwamen, had ons vlees geen rust of duur, doch wij waren van alle kanten in de druk: van buiten strijd, van binnen vrees”.

Als we al deze woorden overdenken zien we, alhoewel Paulus geen specifieke zaken noemt die al deze onrust veroorzaakte, dat er veel strijd was, 1) het vlees had geen rust, 2) het vlees had geen duur, 3) van alle kanten onder druk, 4) van buiten strijd en 5) van binnen vrees.

Ja, dit was het lot van de apostel.
Maar in zijn lot stond hij niet alleen.

Luister goed naar de woorden van het volgende vers!

Maar God, die de nederigen troost, heeft ons getroost door de komst van Titus.

En zo mag Paulus getuigen!
Wat doet God voor de nederigen? Hij vertroost hen.
Hoe was Paulus vertroost? Door de komst van Titus.

Ja, ondanks de simpele waarheid van deze woorden, dat God de nederigen vertroost, zit hier een diep verborgen waarheid in. Zien wij deze?
God troost niet zomaar iedereen!!
God vertroost de nederigen.

Zoals Jezus al getuigde in Matteus.

Matteus 5:
3 Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen.

En zoals Jezus in een gelijkenis sprak.

Lukas 18:
9 Hij sprak ook met het oog op sommigen, die van zichzelf vertrouwden, dat zij rechtvaardig waren en al de anderen verachtten, deze gelijkenis:
10 Twee mensen gingen op naar de tempel om te bidden; de een was een Farizeeer de ander een tollenaar.
11 De Farizeeer stond en bad dit bij zichzelf: O God, ik dank U, dat ik niet zo ben als de andere mensen, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als deze tollenaar;
12 ik vast tweemaal per week, ik geef tienden van al mijn inkomsten.
13 De tollenaar stond van verre en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel, maar hij sloeg zich op de borst en zeide: O God, wees mij, zondaar, genadig!
14 Ik zeg u: Deze keerde, in tegenstelling met de ander, gerechtvaardigd naar huis terug. Want een ieder, die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, doch wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.

Broeders en zusters, vrienden, hier is een uitermate belangrijke en essentiële waarheid!
God kan alleen maar met hen wonen en God kan alleen maar hen vertroosten die nederig zijn.
Dit zijn mensen die alle rechtvaardigheid in henzelf zijn kwijtgeraakt, volledig en totaal, dit zijn mensen die alles in zichzelf zijn kwijtgeraakt, dit zijn mensen die niets meer van zichzelf bezittenen zich totaal en volledig in vertrouwen en geloof op Hem storten al de enige bron van wijsheid, liefde en kracht.
Waar sta jij?

En ja, zo is God de God van ALLE vertroosting.
Paulus had daarvan al mogen getuigen in het eerste hoofdstuk.
(2 Kor. 1: 3- 11)

En niet alleen door zijn komst, maar ook door de troost, waarmede hij vertroost werd bij u, want hij deed ons verslag van uw verlangen, uw treuren, uw ijveren voor mij, zodat ik mij nog meer verblijdde.

En zo mag Paulus getuigen van drie belangrijke vertroostingen.
Paulus werd in de eerste plaats vertroost door de komt van Titus.
In de tweede plaats was Titus volledig vertroost.
En in de derde plaats was de Apostel Paulus vertroost door het nieuws wat Titus bracht aangaande de gemeente van Korinthe.

Vertroosting, door Zijn kinderen en voor Zijn kinderen.

En ja, deze kinderen laten twee belangrijke en essentiële deugden zien: Nederigheid en gehoorzaamheid.

Wow!
Dit laat zien hoe God aan het werk “kan zijn” door Zijn kinderen!
Als zijn kinderen maar nederig en gehoorzaam zijn aan Zijn wil!
Dit is zo essentieel!

Broeders en zusters, vrienden, dit alles laat één ding zien!
Gelovigen behoren nederig te zijn!
Gelovigen behoren God gehoorzaam te zijn onder alle omstandigheden!
Zo kan God Zijn grote werk doen, door Zijn kinderen, in Zijn kinderen en voor Zijn kinderen.

Als God kinderen in gehoorzaamheid aan Zijn wil leven, dan kan God Zijn werk werkelijk ten toon spreiden!

Vraag: Werk jij mee in nederigheid en gehoorzaamheid naar Zijn wil?
In je gezin? In de gemeente? In de maatschappij?

---------------------------------------------------------------------------------------
Want al heb ik u door mijn brief bedroefd, ik heb er geen spijt van.

In de laatste verzen, vers 4- 7, heeft Paulus krachtig laten zien hoe hij vertroost is op een wijze die echt effectief is en die alleen God maar kan werken!

Ja, Paulus was in Macedonie, en in Macedonie had Paulus een moeilijke tijd, 1) het vlees had geen rust, 2) het vlees had geen duur, 3) van alle kanten onder druk, 4) van buiten strijd en 5) van binnen vrees.

Maar Paulus was vertroost 1) door de komst van Titus, 2) door het feit dat Titus vertroost was met het goede nieuws over de gemeente van Korinthe, en 3) Paulus zelfs werd vertroost over het goede nieuws over de gemeente van Korinthe.

Ja, dit alles had iets heel bijzonders gebracht in het leven van Paulus. Wat had het gebracht?
“Groot is mijn vrijmoedigheid tegenover u, en groot ook mijn roemen over u; ik ben vervuld van die troost, overstelpt van die blijdschap bij al onze druk”. (Vers 4)

Ja, God had Paulus verstroost met een vertroosting die overstelpend was.

In de volgende verzen gaan we zien wat de boodschap was die Titus aan Paulus had gebracht aangaande de gemeente van Korinthe, die Paulus zo verblijd had gemaakt.
Ga je mee?

8 Want al heb ik u door mijn brief bedroefd, ik heb er geen spijt van. Mocht ik er spijt van gehad hebben, ik zie, dat die brief u, indien al, dan toch slechts tijdelijk bedroefd heeft;
9 thans verblijdt het mij, niet, dat gij bedroefd zijt geworden, maar dat de droefheid u tot inkeer heeft gebracht; want gij zijt bedroefd geworden naar Gods wil, zodat gij generlei nadeel van ons hebt geleden.
10 Want de droefheid naar Gods wil brengt onberouwelijke inkeer tot heil, maar de droefheid der wereld brengt de dood.
11 Want zie toch, wat juist deze ervaring van droefheid naar Gods wil u gebracht heeft: welk een ernst, meer nog, verontschuldiging, verontwaardiging, vrees, verlangen, ijver, bestraffing. Gij hebt in allen dele doen blijken, dat gij zuiver stondt in deze zaak.

Want al heb ik u door mijn brief bedroefd, ik heb er geen spijt van. Mocht ik er spijt van gehad hebben, ik zie, dat die brief u, indien al, dan toch slechts tijdelijk bedroefd heeft;

Als we goed naar deze woorden gaan kijken zien we in de eerste plaats dat Paulus de gemeente van Korinthe een brief had gestuurd.
En door deze brief had Paulus de gemeente bedroefd, maar hij getuigd dat hij daar geen spijt van heeft. En daarnaast geeft Paulus getuigenis dat deze brief hen maar tijdelijk bedroefd heeft.
2 Korinthe 2:
4 Want in zware druk en beklemdheid des harten heb ik onder vele tranen u geschreven, niet opdat gij zoudt bedroefd worden, maar opdat gij de liefde zoudt kennen, die ik in overvloedige mate voor u koester.

Ja, Paulus had de gemeente geschreven en ja, dit kan een referentie zijn naar de eerste brief aan de gemeente van Korinthe, in welke hij hen zwaar heeft moeten toespreken over allerlei zondige zaken.

En zo had Paulus de gemeente een brief geschreven, onder vele tranen, een brief waarin correctie de hoofdtoon voerde.
Nee, dit was geen gemakkelijke brief om te schrijven en toch doet Paulus het, zoals vers 4 van het tweede hoofdstuk stelt, “niet opdat gij zoudt bedroefd worden, maar opdat gij de liefde zoudt kennen, die ik in overvloedige mate voor u koester”.

En toch, deze brief had hen wel tijdelijk een droefenis gegeven, maar dit was maar tijdelijk.
Wat was er gebeurd met deze brief?
Wat was er gebeurd aangaande de inhoud van deze brief?
Hoe was deze brief gelezen?
Hoe was deze brief ontvangen?
Het volgende vers verteld ons!

Thans verblijdt het mij, niet, dat gij bedroefd zijt geworden, maar dat de droefheid u tot inkeer heeft gebracht; want gij zijt bedroefd geworden naar Gods wil, zodat gij generlei nadeel van ons hebt geleden.

Ja, de eerste reactie op de brief van Paulus, was bedroefdheid en hierin kon Paulus zich niet verblijden.
Maar waarin kon Paulus zich wel verblijden?
De droefheid als reactie op het schrijven van Paulus had zich omgezet in inkeer.
Ja, ze waren bedroefd geworden naar de wil van God. Er was bekering!

Broeders en zusters, vrienden, lezen wij dit?
Ja, wat staat er geschreven?

Lukas 15:
7 Ik zeg u, dat er alzo blijdschap zal zijn in de hemel over een zondaar, die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen, die geen bekering nodig hebben.

10 Alzo is er, zeg Ik u, blijdschap bij de engelen Gods over een zondaar, die zich bekeert.

Als er bekering is, dan is er blijdschap in de hemelen. Als er bekering is dan is de blijdschap bij de engelen van God. En ja, zo was de gemeente tot inkeer gekomen.

Het woord vertaald “inkeer” komt van het Griekse woord “metanoia” en dit woord betekent “verandering van gedachten”.

En ja, dit was er gebeurd in de gemeente van Korinthe.
Er was een verandering van gedachten gekomen!
Ze waren in gaan zien dat ze op een verkeerde weg wandelen.
Een vleselijke weg en een weg waarin zij schijnapostelen navolgden.

Want de droefheid naar Gods wil brengt onberouwelijke inkeer tot heil, maar de droefheid der wereld brengt de dood.

En door de woorden van dit vers laat Paulus zien dat er twee wegen zijn in relatie tot inkeer, of bekering.

De eerste weg:Want de droefheid naar Gods wil brengt onberouwelijke inkeer tot heil”.
De tweede weg: “Maar de droefheid der wereld brengt de dood”.

Wat doet droefheid naar Gods wil? Dat brengt onberouwelijke inkeer.
Droefheid naar Gods wil brengt een verandering van gedachten en die verandering van gedachten brengt een verandering van handelen.
En die twee veranderingen leiden naar heil, redding!

Wat doet de droefheid der wereld? Die brengt de dood.
Ja, mensen in de wereld zijn soms droevig over een confrontatie met de waarheid.
Er wordt dan soms gehuild en sorry gezegd maar het brengt geen verandering. En als er geen verandering is, dan blijft er maar één ding over, de dood.

En zo, wat brengt de droefheid naar God wil? Dat brengt redding.
Wat brengt de droefheid van de wereld? De dood.

Want zie toch, wat juist deze ervaring van droefheid naar Gods wil u gebracht heeft: welk een ernst, meer nog, verontschuldiging, verontwaardiging, vrees, verlangen, ijver, bestraffing. Gij hebt in allen dele doen blijken, dat gij zuiver stondt in deze zaak.

Ja, wat was het gevolg van de droefheid naar de wil van God in het leven van de gemeente van Korinthe?

Ernst
:
Om de zonde uit hun midden weg te halen en een naarstigheid om het goede te doen.
Een verandering van levensstijl, een begeerte om het goede te doen, werd vanaf nu het doel in hun leven.

Verontschuldiging:
Er ontstond een verontschuldiging vanuit henzelf over hetgeen wat er voorgevallen was., wat in hun geval goddelijke bekering voortbracht. Het bracht in hen voort dat zij deze zonde uit hun midden weghaalden. Het werd een schaamte.

Verontwaardiging:
Waar zij voorheen geen problemen hadden over hetgeen gebeurd was, ontstond er nu een verontwaardiging over hetgeen er voorgevallen was. Het had een afkeer in hun geschapen voor die zonde., een afkeer voor al het kwade had het bij hun gecreëerd.

Vrees:
Dat het kwade nooit meer herhaald zou worden. Een vrees tegenover God.

Verlangen:
Een intens verlangen was gecreëerd om het goede te doen. Dit is wat bekering doet, een wijken van het kwade en een aanhangen van het goede en dit met verlangen.

IJver:
Deze kwaliteit vloeit voort uit de vorige kwaliteit. Er werd een verlangen gecreëerd om het goede te doen en dit werd ook de ijver in hun leven, een ijver om het goed te volgen en het kwade te mijden.

Bestraffing (Wraak):
Dit verlangen en deze ijver had weer als reactie dat er een bestraffing kwam over het kwade wat er gebeurd was en al het ander kwaad.

Wat we van deze woorden kunnen leren is dat bekering het veranderen is van gedachten,  en daaraan gekoppeld, het wijken van het kwade en het aanhangen van het goede.
Elk woord wat hiervoor beschreven is volgt elkaar als het ware op, het ene is het gevolg van het eerdere. En het eindigt allemaal in het doen van de wil des Heren en dat is gelijk aan het wijken van het kwade.

Spreuken 28:
13 Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar wie ze belijdt en nalaat, die vindt ontferming.


Ja, de gemeente van Korinthe stond zuiver.
Ze waren bedroefd geworden naar Gods wil.

Broeder en zuster, vriend, hoe staat het met jou?
Durf jij met respect voor God in de spiegel van de waarheid te zien?
En kan jij dat doen met nederigheid?
Kan jij de plaatsen zien die nog herstel nodig hebben?
Durf jij dit alles naar Hem te brengen?
En Hem jou te herstellen?

Broeder en zuster, vriend.
Als God jou vandaag een brief zou moeten sturen, wat zou daarin staan?
En heb jij de vreze voor God dat je deze dingen wil veranderen?

Broeder en zuster, vriend, zou jij daarover na durven en willen denken?
Durf jij in de spiegel van het Woord te kijken? En niet weg te lopen?

----------------------------------------------------------------------------------------------
Daarom zijn wij vertroost. En bij de troost, die ons ten deel gevallen is, zijn wij meer dan verblijd over de blijdschap van Titus, daar zijn geest door u allen verkwikt is.

In de laatste verzen, vers 8- 11, heeft Paulus het verschil aangegeven tussen goddelijke inkeer en wereldse inkeer. Goddelijke inkeer leidt tot redding.
Wereldse inkeer leidt tot de dood.

Daarnaast gaf Paulus met zeven belangrijke woorden, ernst, verontschuldiging, verontwaardiging, vrees, verlangen, ijver, bestraffing”,het ware karakter weer van goddelijke inkeer.

Ja geliefde broeders en zusters, vrienden.
Inkeer, dat is een belangrijk woord voor God!
Hoe belangrijk?

Lukas 15:
7 Ik zeg u, dat er alzo blijdschap zal zijn in de hemel over een zondaar, die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen, die geen bekering nodig hebben.

10 Alzo is er, zeg Ik u, blijdschap bij de engelen Gods over een zondaar, die zich bekeert.

Broeders en zusters, vrienden. Waar sta jij in relatie tot bekering?
Er wordt veel gesproken over geloof, maar durven wij ook te spreken over bekering?
Bekering naar Zijn wil?

12 Daarom, indien ik u al geschreven heb, dan was het niet om hem, die onrecht begaan, of om hem, die onrecht geleden had, maar opdat uw zorg voor ons bij u openbaar zou worden voor het aangezicht Gods.
13 Daarom zijn wij vertroost. En bij de troost, die ons ten deel gevallen is, zijn wij meer dan verblijd over de blijdschap van Titus, daar zijn geest door u allen verkwikt is.
14 Want als ik bij hem enigermate over u geroemd heb, dan ben ik niet beschaamd gemaakt, maar gelijk wij ook u in alles de waarheid gezegd hebben zo is ook ons roemen (over u) bij Titus waarheid gebleken. 
15 En zijn genegenheid gaat des te meer naar u uit, wanneer hij zich u aller gehoorzaamheid herinnert, hoe gij hem met vrezen en beven hebt ontvangen.
16 Het verblijdt mij, dat ik in elk opzicht over u gerust kan zijn.

Daarom, indien ik u al geschreven heb, dan was het niet om hem, die onrecht begaan, of om hem, die onrecht geleden had, maar opdat uw zorg voor ons bij u openbaar zou worden voor het aangezicht Gods.

Paulus had de gemeente van Korinthe geschreven. We zien hier een referentie naar de 1ste brief aan Korinthe, of nog een tweede onbekende brief.
Welke brief dit ook maar precies was, Paulus had geschreven met één heel belangrijk doel en dat was om de zorg van de gemeente van Korinthe voor de apostelen openbaar zou worden. En dit voor het aangezicht van God.

En ja, Paulus had ook geschreven aangaande, dan was het niet om hem, die onrecht begaan, of om hem, die onrecht geleden had”.
Nee, daar ging het niet om. Het ging om de gemeente van Korinthe en dat de zorg voor Paulus openbaar zou worden.
Dat was de sleutel.

Paulus had de gemeente corrigerend toegesproken.
En dat was zijn zorg.

Daarom zijn wij vertroost. En bij de troost, die ons ten deel gevallen is, zijn wij meer dan verblijd over de blijdschap van Titus, daar zijn geest door u allen verkwikt is.

En ja, dit was gebeurd. De apostelen waren vertroost.
En die vertroosting die de apostelen ten deel gevallen was, was volmaakt geworden door de boodschap die Titus had gebracht dat zijn geest door hen allen verkwikt was.

En zo was alles waar het wezen moest.
De geest van Titus was verkwikt door de geopenbaarde zorg van de gemeente van Korinthe.
En Paulus werd weer door deze verkwikking verkwikt.

Ja, hoe mooi is dit!!
Broeders die elkaar verkwikken.
Dat is zo belangrijk.

Werk jij mee aan de verkwikking van je broeders?
Ben jij een zegening voor je broeders?
Of werk je tegen?
Werk je op jou manier?
Doe je wat jij wil?
Doe je wat jou uitkomt?
Het woord “verkwikt” komt van het Griekse woord “anapauo” en dit woord betekent, “om tot rust te komen”, “om te kalmeren”.

En ja, vers 15 laat zien dat deze verkwikking alles te maken heeft met de gehoorzaamheid aan het evangelie van God. Gehoorzaamheid aan correctie waar Paulus over gesproken had.

Want als ik bij hem enigermate over u geroemd heb, dan ben ik niet beschaamd gemaakt, maar gelijk wij ook u in alles de waarheid gezegd hebben zo is ook ons roemen (over u) bij Titus waarheid gebleken. 

Ja, Paulus had de gemeente van Korinthe aangeschreven, de gemeente was vermaand.
Maar dat niet alleen, Paulus had ook geroemd over de gemeente van Korinte.
En dit alles was waarheid gebleken, door Titus en voor Titus.

De gemeente van Korinthe stond zuiver.

En ja, dat is het doel van God! Zuiverheid in de gemeenten.

Efeze 5:
25 Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft,
26 om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord,
27 en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zo dat zij heilig is en onbesmet.

En zijn genegenheid gaat des te meer naar u uit, wanneer hij zich u aller gehoorzaamheid herinnert, hoe gij hem met vrezen en beven hebt ontvangen.

Ja, Titus had een genegenheid voor de gemeente van Korinthe en dit voor twee redene, 1) de gehoorzaamheid van de gemeente en 2) de gemeente had Titus met vrezen en beven ontvangen.

En zo was de genegenheid van Titus groot.

Fillipenzen 2:
12 Daarom, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijde gehoorzaam zijt geweest, blijft, niet alleen zoals in mijn tegenwoordigheid, maar nu des te meer bij mijn afwezigheid, uw behoudenis bewerken met vreze en beven,
13 want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt.


Het verblijdt mij, dat ik in elk opzicht over u gerust kan zijn.

En zo verblijdde het niet alleen Titus maar ook Paulus, in elk opzicht kon Paulus over de gemeente van Korinthe gerust zijn.

Ja, en zo komen we aan het einde van het zevende hoofdstuk van de tweede brief aan Korinthe.
In deze laatste verzen zien we een belangrijke schakel tussen gehoorzaamheid van de gemeente van Korinthe enerzijds en de verkwikking van de apostelen anderzijds.
Ja, deze twee zijn sterk aan elkaar verwikkeld.

Ja, zelfs uit persoonlijke ervaring kan ik schrijven en stellen wat een verkwikking het is om te zien hoe gemeenten gehoorzaam zijn aan elkaar en gehoorzaam zijn aan God.
Hier ligt een belangrijk gegeven.
Dit is de manier hoe God werkt.
En ja, dan is er maar één simpele vraag. Werk jij mee aan het plan van God voor de jezelf?
Voor de gemeente?
Of werk je tegen?

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX

 

Naar boven