In de laatste drie hoofdstukken heeft Paulus geschreven over een cruciaal en zeer belangrijk onderwerp. Hoe gaan gelovigen om met elkaar en hoe gaan gelovigen om met ongelovigen. Beide principes worden beantwoord door de woorden, ga met elkaar om in liefde en zorg dat je nooit tot aanstoot bent.
Het woord “fijngevoeligheid” is hier een heel belangrijk woord.
Fill. 1:
9 En dit bid ik, dat uw liefde nog steeds meer overvloedig moge zijn in helder inzicht en alle fijngevoeligheid,
10 om te onderscheiden, waarop het aankomt. Dan zult gij rein en onberispelijk zijn tegen de dag van Christus,
11 vervuld van de vrucht van gerechtigheid, welke door Jezus Christus is, tot eer en prijs van God.
Ja, dit is wat ware gelovigen onderscheid van onware gelovigen.
Ware gelovigen zijn vervuld met “helder inzicht en alle fijngevoeligheid” om geen aanstoot te zijn voor broeders en zusters. Onware gelovigen? Die komen op voor hun eigen rechten.
1 Wordt mijn navolgers, gelijk ook ik Christus navolg.
2 Ik prijs het in u, dat gij in alles aan mij gedachtig blijft en aan de overleveringen zo vasthoudt, als ik ze u overgegeven heb.
Wordt mijn navolgers, gelijk ook ik Christus navolg.
In dit vers zien we een aaneensluiting van de gedachten van het vorige hoofdstuk en de gedachten van die beginnen met dit hoofdstuk 11.
Paulus doet een sterk beroep op de gelovigen om hem na te volgen. En dit omdat Paulus Christus navolgde.
Het woord “navolgers” of “navolg” komt van het Griekse woord “mimetes”.
En dit woord betekent “nabootser”.
Heel interessant: Het Griekse woord “mimetes” is een woord verwant aan het Nederlandse woord “mimiek:”. In de Nederlandse taal betekent het woord mimiek, mimiek is het gebruiken van je spieren in je gezicht om op een bepaalde manier te kijken.
En ja, die manier is natuurlijk een andere manier als hoe je eigen gezicht kijkt.
Ja, mimiek, kijken en doen alsof je iemand anders bent.
Ja, en hoe belangrijk is het om een navolger te zijn van Christus?
Romeinen 8:
29 Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen;
30 en die Hij tevoren bestemd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt.
Ja, gelovigen zijn bestemd om “gelijkvormig te worden” aan het beeld van Zijn Zoon.
Dit is wat God wil bereiken in de levens van Zijn kinderen, gelijkvormigheid aan Zijn Zoon.
Gelovige, waar sta jij?
Laat jij jezelf door God kneden om gelijkvormig te worden?
Of wil jij zelf in controle blijven?
Ik prijs het in u, dat gij in alles aan mij gedachtig blijft en aan de overleveringen zo vasthoudt, als ik ze u overgegeven heb.
Als we even terugstappen naar de tijd van Paulus.
Paulus en de andere apostelen spreken in een tijd waarin er nog geen sprake is van een nieuw Testament, zoals wij dat kennen.
In de dagen van Paulus was er alleen maar een oud Testament en het nieuwe Testament was in wording.
We lezen in Handelingen 2:
41 Zij dan, die zijn woord aanvaardden, lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd.
42 En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden.
Ja, deze nieuwe gelovigen, op de Pinksterdag, hadden niets anders dan het Oude Testament. Maar zij werden “geschoold” in het nieuwe Testament.
Zij “bleven volharden” bij het onderwijs dat de apostelen hen gaven.
De apostelen maakten hen de leer van het nieuwe Testament bekend.
Judas:
3 Geliefden, daar ik mij in alle opzichten beijver u te schrijven over ons gemeenschappelijk heil, zie ik mij genoodzaakt het te doen met de vermaning tot het uiterste te strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is.
Ja, de tijd kwam dat het nieuwe Testament in zijn geheel is overgeleverd aan de heiligen.
En zo kwam het nieuwe Testament in het bezit van alle gelovigen.
En vanaf die dag is het doorgegeven aan de volgende generaties.
Zo lezen wij vandaag het “nieuwe Testament”.
En ja, wat had Paulus overal geleerd? Overal had Paulus de wegen van Christus geleerd.
Zo konden de gelovigen van uit de dagen van Paulus zijn wegen volgen en hem imiteren.
Ja, de gemeente van Korinthe had geen nieuw Testament, zoals wij dat hebben in volledige geschreven vorm. Voor hen was het nog in wording.
Maar wat mogen we schrijven over hen? Zij hielden vast aan “de overleveringen” zoals Paulus die had gekregen van God.
1 Korinthe 2:
10 Want ons heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods.
11 Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods
12 Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is.
Ja, de Geest van God was alles aan het openbaren aan de apostelen, en de apostelen gaven dit door aan “de gelovigen”.
En dit waren de woorden waar de gelovigen in Korinthe “vast in stonden”.
En nu een belangrijke vraag. Waar sta jij vast in? Welke overleveringen hou jij je aan vast?
Sta jij vast in de woorden van het nieuwe Testament?
Hou jij vast aan de overleveringen van de apostelen?
Ja, zij kregen ze door de Geest van God en gaven ze aan de gelovigen. Zij stonden daar vast in. Waar sta jij vast in?
--------------------------------------------------------------------------------------------
Vandaag en de volgende keer, in ons delven, zullen we stilstaan bij dit ene vers, vers 3.
Dit is een belangrijk vers, een vers wat van groot belang is voor een gezonde maatschappij, een gezonde gemeente en gezonde families.
De waarheid van dit vers is op vele wijzen en op velen manieren weggeredeneerd en weggedaan uit onze maatschappij, en ja, soms zelfs weggeredeneerd en weggedaan uit de gemeenschap der gelovigen, met alle gevolgen van dien.
3 Ik wil echter, dat gij dit weet: het hoofd van iedere man is Christus, het hoofd der vrouw is de man, en het hoofd van Christus is God.
Ik wil echter, dat gij dit weet:
Wat zien we aan deze woorden? Paulus wil dat gelovigen iets weten.
Het Griekse woord voor weten is “eido of oida” en dit woord betekent “zien, onderscheiden, ontdekken, waarnemen, aandacht schenken of inspecteren”.
Ja, wat Paulus gaat schrijven is zeer belangrijk om zuiver te onderscheiden.
Dit zijn uiterst belangrijke woorden voor de ware gelovige!!
Ja, er is iets dat Paulus wil dat gelovigen weten, er is iets dat Paulus wil dat we goed en duidelijk gaan ontdekken en onderscheiden. Ga je mee?
Het hoofd van iedere man is Christus.
Ja, iedere man heeft een hoofd, en dat hoofd is Christus. Mannen, realiseren jullie dit? Dit is een krachtig woord! De man heeft een hoofd en dat is Christus!
De ware gelovige man ziet en erkent en onderscheid dat hij geen enkel eigen gezag draagt, maar dat Christus zijn gezagsdrager is. In alle dingen!
Het woord “hoofd” komt van het Griekse woord “kephale” en dit woord betekent “hoofd” refererend naar rank, ofwel positie.
Mannen, weet dat jullie een opdracht hebben. Deze opdracht is dat Christus jullie hoofd is.
Je leeft onder Zijn autoriteit, onder Zijn gezag.
In alles wat een man doet hoort hij naar zijn hoofd, Christus, te kijken en van Hem het gezag te krijgen in alles wat hij doet.
Ja, de man hoort zich onderdanig tot Christus te stellen.
Dat is wat God wil. Dat is hoe God dit heeft ingesteld.
Mannen, hier ligt een hele grote verantwoordelijkheid. Neem jij deze verantwoordelijkheid?
Efeze 1:
22 En Hij heeft alles onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente,
23 die zijn lichaam is, vervuld met Hem, die alles in allen volmaakt.
Ja, een ieder staat onder gezag van Christus. Maar in relatie tot deze context zien we dat de man specifiek wordt verteld dat hij onder het gezag van Christus staat.
En ja, wat bovenal belangrijk is, Christus heeft de man een positie gegeven van leiderschap.
Maar waar zijn deze Christelijke mannen die werkelijk leiden op een eerlijke en gezonde wijze? Leiding in de familie, in het gezin? Leiding in de maatschappij? Leiding in de gemeente?
Waar zijn de mannen die zichzelf, uit liefde, volledig en totaal onder Christus durven te stellen en naar Hem te luisteren in alles!
Waar zijn de echte mannen die hun vrouwen liefhebben zoals ze hun eigen lichaam liefhebben? Waar zijn de mannen die werkelijk weten wat het betekent om een vrouw de liefde en de veiligheid te geven waar zij naar verlangd?
Ja, de primaire behoefte van een vrouw is veiligheid.
Waar zijn de mannen die dit aan hun eigen vrouwen geven, en ten diepste niet alleen aan hun eigen vrouw, maar aan alle vrouwen?
En ja, wat is de opdracht die de man krijgt in relatie tot de vrouw?
Efeze 5:
25 Mannen, hebt uw vrouw lief, evenals Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft,
26 om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord,
27 en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zo dat zij heilig is en onbesmet.
28 Zo zijn ook de mannen verplicht hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam. Wie zijn eigen vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief;
29 want niemand haat ooit zijn eigen vlees, maar hij voedt het en koestert het zoals Christus de gemeente,
30 omdat wij leden zijn van zijn lichaam.
Ja, waar zijn de ware mannen die hun vrouwen veiligheid geven?
Waar zijn de mannen die werkelijk met inzicht en zorg voor hun vrouw zorgen, zodat zij niets tekort komt. Zodat zij werkelijk gevuld is.
Als zij pijn heeft, waar ben je dan?
Als ze verdriet heeft, waar ben je dan?
Als ze twijfelt, waar ben je dan?
Als ze zwak is, waar ben je dan?
Mannen, als wij onze vrouwen horen lief te hebben zoals Christus de gemeente liefheeft en zoals een man zijn eigen lichaam verzorgt, waar zijn we dan?
Op met moment dat ze pijn heeft, verdriet heeft of twijfel heeft?
Ja, een vrouw is een emotioneel wezen, dit heeft God zo geschapen.
En nee, wij begrijpen haar emoties misschien niet altijd, maar we hoeven de emoties ook niet altijd te begrijpen. Maar als ze jou nodig heeft, ben je er dan?
Mannen, weet bovenal dat de vrouw niet je eigendom is! De vrouw is jou van God gegeven.
Zij behoort God toe. Zij is jou gegeven om naast jou te staan. En jij hoort haar de veiligheid te geven, wat haar primaire behoefte is. Geef jij dat aan haar?
Spreek jij met haar? Over haar diepste verlangens? Over haar diepste behoeften?
Over haar pijn? Over haar verdriet? Over haar krachtige kanten? Over haar zwakke kanten?
En geef je daar dan invulling aan? Geef je daar samen invulling aan?
1 Petrus 3:
7 Desgelijks gij, mannen, leeft verstandig met uw vrouwen, als met brozer vaatwerk, en bewijst haar eer, daar zij ook medeerfgenamen zijn van de genade des levens, opdat uw gebeden niet belemmerd worden.
Mannen, leef jij in verstand met je vrouw? Als met brozer vaatwerk en bewijs jij haar eer?
Het woord “verstand” komt van het Griekse woord “gnoosis” en dit woord betekent “kennis, begrip of inzicht”.
Ja, mannen, hebben wij “kennis” van haar behoeften?
Hebben wij “kennis” van haar diepste behoeften?
Hebben wij “kennis” van haar verdriet? Haar pijn? Haar twijfels? Haar verwonding?
Hebben wij kennis van haar emotionele behoeften?
Hoe komen we dit te weten? We komen dit te weten door communicatie.
Ja, gewoon communicatie! Simpel en eenvoudig!
Heb jij “kennis” van wie jou vrouw echt is?
Als je dat hebt, dan kan je leiding en sturing geven die echt gezond is. En dit vanuit de liefde van Christus.
Ja, een vrouw is brozer dan de man. Nee, dit is geen nieuws.
En nee, dit betekent niet dat ze zwakker is. Nee, dit betekent alleen maar dat ze anders door God geschapen is. Ze is een emotioneel wezen. Ben jij daar om haar op te vangen en haar te beschermen?
Ja, de tekst schrijft, “bewijst haar eer”.
Dit woord “eer” komt van het Griekse woord “time” en betekent “taxatie, of inschatting”.
Dit woord klinkt misschien vreemd, maar dit woord betekent dat je taxeert, of inschat, wie de vrouw is. Wie is de vrouw? Een vrouw door God gemaakt! Met unieke behoeften!
En jij staat naast haar om die behoefte te vullen, want dat heeft ze nodig.
Een vrouw, op een hele unieke wijze, door God gemaakt!
En dan, geef haar datgene waarvan God zegt wat zij nodig heeft! Jou tijd, jou aandacht en jou offerande, ja jou leven. Geef haar datgene wat zij nodig heeft!
En dit alles met een sterke waarschuwing, “opdat uw gebeden niet belemmerd worden”.
Ja, mannen, als wij onze vrouwen niet geven wat zij nodig hebben, dan worden onze gebeden belemmerd.
Nee, dan gaan ze niet verder dan het plafond!
Ja, waar zijn de echte vaders? De vaders die hun kinderen in liefde en gezonde discipline opvoeden?
Efeze 6:
4 En gij, Vaders, verbittert uw kinderen niet, maar voedt hen op in de tucht en in de terechtwijzing des Heren.
Koll. 3:
21 Vaders prikkelt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.
Ja, waar zijn de ware vaders? Die hun kinderen opvoeden in de tucht en de terechtwijzing des Heren. Neem jij de tijd om samen met hen te zitten?
Neem jij de tijd om samen met hen uit de Bijbel te lezen en om daarover te spreken met hen? Neem jij die tijd?
Neem jij de tijd om met je kinderen, in liefde, te spreken over alle zaken van het leven.
Neem jij specifieke tijd met je zonen om hen te leren over het leven? Hoe ze om horen te gaan met hun emoties? Hoe ze om horen te gaan met een meisje? Over seksualiteit?
Neem jij specifieke tijd met je dochters om hen te leren en te onderwijzen? Over hun emoties? Hoe ze om horen te gaan met een jongen?
Vaders, geef jij werkelijk tijd aan je kinderen om hen onvoorwaardelijk lief te hebben.
Heb jij jezelf onder controle als het jou dag niet was?
Heb jij jezelf onder controle dat je gezin uiteindelijk belangrijker is dan je werk?
Vaders, neem je de tijd om met je kinderen dingen te ondernemen die zij leuk vinden?
Kijk je naar hun behoeften en geef je daar invulling aan?
Waar zijn de ware mannen, die hun verantwoordelijkheid nemen in deze maatschappij?
Mannen, in deze maatschappij. Neem jij daar je plaats in?
Ben jij een verantwoordelijk persoon? Neem jij je werk serieus?
Neem jij je maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus?
Alles gaat terug naar de schepping. Daar heeft God een orde ingesteld.
Genesis 3:
17 En tot de mens zeide Hij: Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft,
18 En doornen en distelen zal hij u voortbrengen, en gij zult het gewas des velds eten;
19 In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.
Ja, God heeft de man een taak gegeven. Je behoort te werken. Je behoort een waardige toevoeging te zijn aan deze maatschappij. Je hoort leiderschap in te nemen, in jullie gezinnen, in de gemeente en in deze maatschappij.
Mannen, ware mannen, waar zijn jullie?
En dan specifiek de mannen van God. Erken jij dat jij onder Christus staat?
Het hoofd der vrouw is de man.
Ja, zoals de man een hoofd heeft, Christus, heeft ook de vrouw een hoofd en dat is de man.
Dit alles komt vanuit de schepping.
Broeders en zusters, vrienden, wat we hier gaan ontdekken is een beeld dat God ons geeft in de Bijbel. En nee, dit is niet altijd populair en politiek correct. Maar kijk goed naar de Schriftplaatsen en ontdek voor jezelf de waarheid over de vrouw die een hoofd heeft, en dat is de man.
Genesis 3:
16 Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermeerderen de moeite uwer zwangerschap; met smart zult gij kinderen baren en naar uw man zal uw begeerte uitgaan, en hij zal over u heersen.
Hier zien we hoe er vanuit de schepping een belangrijke taak is gegeven aan de vrouw in relatie tot de man, 1) naar uw man zal uw begeerte uitgaan en 2) hij zal over u heersen.
In deze tekst zijn twee belangrijke woorden, het woord “begeerte” en het woord “heersen”.
Het woord begeerte komt van het Hebreeuwse woord “tashuwqah” en dit woord betekent “verlangen, begeerte en hunkering”.
De betekenis van dit woord is dat er van een vrouw uit altijd een hunkering, een begeerte of een verlangen is naar de man. Waarom is dit zo?
De vrouw heeft een primaire behoefte en dat is veiligheid, om zichzelf veilig te voelen.
De vrouw, de gezonde vrouw met een gezonde identiteit, zoekt naar veiligheid en naar bescherming.
En ja, zo gaat haar begeerte uit naar de man, om veiligheid te zoeken.
( We schrijven deze woorden in diep respect naar allen, dit omdat niet alle mannen zo opgevoed zijn dat zij deze veiligheid altijd aan de man geven. We leven in een gebroken wereld waarin zowel mannen als vrouwen soms emotioneel verwond relaties aangaan en dit niet altijd gaat zoals het hoort)
Interessant is ook dat als we naar de Bijbel kijken we een beeld zien dat de jonge vrouw onder de bescherming van haar vader is. (Gen. 34: 9; Deut. 7: 3; Num. 30: 16; Ezra 9: 12; 1 Samuel 25: 44)
Dit laat zien dat een jonge vrouw onder de bescherming van haar vader is. Als iemand dan trouwt, dan geeft de vader de jonge dochter “weg” aan de man die haar ten huwelijk heeft gevraagd, en zo gaat de bescherming over van de vader op de nieuwe man.
Het tweede woord “heersen” komt van het Hebreeuwse woord “mashal” en dit woord betekent “leiding geven, sturing geven of leiderschap geven”.
En ja, laten we voorop stellen dat dit geen leiderschap is met enige negatieve aspecten.
Nee, dit is leiding geven in de meest positieve betekenis van het woord.
Deze leiding is een leiding zoals een herder zijn schapen verzorgt, zoals Psalm 23 schrijft:
Psalm 23:
1 De Here is mijn herder, mij ontbreekt niets;
2 Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij aan rustige wateren;
3 Hij verkwikt mijn ziel. Hij leidt mij in de rechte sporen om zijns naams wil.
Ja, de ware leider leidt in warmte, in liefde, in respect en met alle zorg om tot ware goddelijke ontplooiing te komen.
Zoals Efeze ons al heeft aangegeven, 1) Mannen, hebt uw vrouw lief en 2) Zo zijn ook de mannen verplicht hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam.
Ja, de vrouw heeft van nature een behoefte aan veiligheid en de man is de aangewezen persoon om haar deze veiligheid te geven.
Nu vraagt dat natuurlijk om de wil en werk van twee mensen. Dit vraagt om een man die zijn taak serieus wil nemen en dit vraagt om een vrouw die haar taak serieus wil nemen.
We hebben de taak van de man hierboven beschreven. Wat wordt de vrouw gevraagd?
1 Tim. 2:
11 Een vrouw moet zich rustig, in alle onderdanigheid, laten onderrichten,
12 maar ik sta niet toe, dat een vrouw onderricht geeft of gezag over de man heeft; zij moet zich rustig houden.
13 Want eerst is Adam geformeerd, en daarna Eva.
14 En Adam heeft zich niet laten verleiden, maar de vrouw is door de verleiding in overtreding gevallen;
15 doch zij zal behouden worden, kinderen ter wereld brengende, indien zij blijft in geloof, liefde en heiliging, met ingetogenheid.
Wat is de taak van de vrouw in relatie tot de man? Het is de taak van de vrouw om naast de man te staan en de man het respect te geven wat hij nodig heeft.
Ja, dat is de primaire verantwoordelijkheid van de vrouw naar haar man.
Waar zijn de vrouwen die hun mannen het respect geven dat zij nodig hebben?
Ja, waar zijn de vrouwen die naast hun man gaan staan?
Wat betekent respect hebben? Respect hebben betekent dat je de man de plaats geeft die God hem heeft gegeven. Dit betekent dat je naast hem gaat staan als hij leidt en stuurt.
Als leider maakt de man beslissingen en het is belangrijk dat je naast je man gaat staan als hij beslissingen neemt. En nee, je hoeft het niet altijd eens te zijn met zijn beslissingen, maar het is wel belangrijk dat je naast hem gaat staan.
Dat is wat God van je verlangt.
En ja, als je het niet kan vinden in de beslissing die een man neemt, dan mag daar natuurlijk zeker over gesproken worden. Een man die werkelijk leidt zal daar zeker naar luisteren.
Maar zelfs als een man niet luistert naar jou gedachten, God wil nog steeds dat je naast hem staat en hem het respect geeft wat hij nodig heeft.
1 Petrus 3:
1 Evenzo gij, vrouwen, weest uw mannen onderdanig, opdat, ook indien sommigen aan het woord niet gehoorzaam zijn, zij door de wandel hunner vrouwen zonder woorden gewonnen worden,
2 doordat zij uw reine en godvrezende wandel opmerken.
3 Uw sieraad zij niet uitwendig: het vlechten van haar, het omhangen van goud of het dragen van gewaden,
4 maar de verborgen mens uws harten, met de onvergankelijke (tooi) van een zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is in het oog van God.
5 Want aldus tooiden zich ook weleer de heilige vrouwen, die hoopten op God, onderdanig aan haar mannen,
6 zoals Sara Abraham gehoorzaamde en hem heer noemde; en haar dochters zijt gij, als gij goed doet en u geen schrik laat aanjagen.
En wat schrijft deze tekst? “weest uw mannen onderdanig, opdat, ook indien sommigen aan het woord niet gehoorzaam zijn”.
Ja, de vrouw hoort zelfs aan een man gehoorzaam te zijn die zelf aan het woord niet gehoorzaam is.
Dit heeft ook een doel. Wat is dit doel? “Dat de man, door de wandel hunner vrouwen zonder woorden gewonnen worden, doordat zij uw reine en godvrezende wandel opmerken”.
En nee, deze woorden zijn niet politiek correct. Maar deze woorden zijn wel vanuit de hemel ons gegeven. Deze woorden zijn ons door God gegeven.
Efeze 5:
22 Vrouwen, weest aan uw man onderdanig als aan de Here,
23 want de man is het hoofd van zijn vrouw, evenals Christus het hoofd is zijner gemeente; Hij is het, die zijn lichaam in stand houdt.
24 Welnu, gelijk de gemeente onderdanig is aan Christus, zo ook de vrouw aan haar man, in alles.
Zusters, dit is het beeld dat God ons geeft.
Waar sta jij? Ben jij onderdanig aan je man? Geef jij het respect wat hij nodig heeft?
Lees ook eens Spreuken 31: 10- 31, en zie hoe de vrouw Gods beschreven wordt.
De vrouw die altijd klaar staat voor haar man en haar gezin.
Wat andere woorden uit het boek van Spreuken.
Spreuken 21:
9 Beter te wonen op een hoek van het dak dan met een twistzieke vrouw in een gemeenschappelijke woning.
Spreuken 21:
19 Het is beter te wonen in een woestijn dan met een twistzieke en gramstorige vrouw.
Spreuken 25:
24 Beter te wonen op een hoek van het dak dan met een twistzieke vrouw in een gemeenschappelijke woning.
Spreuken 27
15 Een gestadig druppelend lek op een dag van stortregen en een twistzieke vrouw zijn aan elkander gelijk.
Het woord “twistziek” wordt vertaald van het Hebreeuwse woord “midyan” en dit woord betekent “twist”. Het woord “twist” draagt met zich mee “onenigheid, verdeeldheid, tweedracht en ruzie”.
Ja, hier is een taak voor de vrouw. Hier zit een uitdaging voor de vrouw.
En nu ook specifiek in relatie tot de man.
Sta je naast je man en respecteer je hem? Of ben je iemand die onenigheid, verdeeldheid, tweedracht en ruzie maakt?
Mannen en vrouwen, luisteren wij naar deze woorden?
Willen wij ons dienstbaar opstellen naar elkaar, op de wijze zoals God het heeft bedoeld.
En nee, deze dingen komen niet zomaar automatisch, deze dingen zullen we allemaal voor moeten strijden. Maar Zijn Geest geeft ons die kracht. (Rom. 8: 13; Efeze 3: 14- 21)
Het hoofd van Christus is God.
Ja, het hoofd van Christus is God, de Vader.
1 Korinthe 15:
26 De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood,
27 want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen. Maar wanneer Hij zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij uitgezonderd, die Hem alles onderworpen heeft.
Ja, Jezus was onderdanig aan de Vader. En dat is belangrijk als we nadenken over het woord “hoofd”. Hoe kreeg dat zijn invulling?
Lukas 2:
48 En toen zij Hem zagen, stonden zij versteld en zijn moeder zeide tot Hem: Kind, waarom hebt Gij ons dit aangedaan? Zie, uw vader en ik zoeken U met smart!
49 En Hij zeide tot hen: Waarom hebt gij naar Mij gezocht? Wist gij niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen mijns Vaders?
Matteus 26:
39 En Hij ging een weinig verder en Hij wierp Zich met het aangezicht ter aarde en bad, zeggende: Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze beker Mij voorbijgaan; doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt.
Ja, de ware invulling van het woord hoofd heeft maar met “één zaak” te maken en dat is de zaak van gehoorzaamheid.
En zo komt Paulus op een heel belangrijk goddelijk principe, als het gaat over de man en de vrouw, de man in relatie tot Christus en de vrouw in relatie tot de man.
Het hoofd van Christus is God, het hoofd van de vrouw is de man en het hoofd van iedere man is Christus.
Broeders en zusters, vrienden, luisteren wij naar deze woorden? Waarom hebben wij zoveel problemen in onze gezinnen? In de gemeenten? En in de maatschappij?
In de eerste plaats, er is weinig of geen respect en ontzag voor God en in de tweede plaats, er is vaak te weinig ware liefde en zorg van de man voor de vrouw en in de derde plaats, er is vanuit de vrouw vaak te weinig respect voor de man.
En ja, dit is de basis voor heel veel problemen in onze gezinnen, in onze gemeenten en in de maatschappij.
God heeft in de scheppingsorde een duidelijke orde gesteld. Geef jij gehoor aan deze oproep? Of geef jij gehoor aan je eigen oproep?
-----------------------------------------------------------------------------------------
Voordat we naar deze tekst, vers 4 tot 16, gaan kijken is het belangrijk om te schrijven dat dit stuk een stuk is wat voor wat controverse heeft gezorgd.
In dit stuk wordt gesproken dat een vrouw niet met ongedekt hoofd mag bidden of profeteren. En anderzijds lezen we dat een man zijn hoofd niet mag bedekken.
Enerzijds is het van belang om het verband te zien met vers 3, in vers 3 hebben we gelezen dat een man het hoofd van de vrouw is en Christus het hoofd van de man.
Dit stuk, vers 4- 16, gaat daar dan verder op in en dan specifiek in relatie tot de hoofdbedekking met gebed en profetie.
In het behandelen van dit stuk zullen we met elk vers een volgorde hanteren.
Ze zullen eerst kijken wat de tekst letterlijk stelt, daarna kijken we naar eventueel belangrijke woorden, daarna kijken we naar het eventuele belang van bepaalde woorden en daarna een stukje uitleg/toevoeging.
4 Iedere man, die bidt of profeteert met gedekten hoofde, doet zijn hoofd schande aan.
5 Maar iedere vrouw, die blootshoofds bidt of profeteert, doet haar hoofd schande aan, want zij staat gelijk met ene, die kaalgeschoren is.
6 Want indien een vrouw zich het hoofd niet dekt, moet zij zich ook maar het haar laten afknippen. Doch indien het een schande is voor een vrouw, als zij zich het haar laat afknippen of zich kaal laat scheren, dan moet zij zich dekken.
Iedere man, die bidt of profeteert met gedekten hoofde, doet zijn hoofd schande aan.
Wat zeggen deze woorden?
1) Iedere man die, A) bidt of, B) profeteert moet doen met een ongedekt hoofd.
2) Als hij wel bidt of profeteert met een gedekt hoofd dan doet hij zijn hoofd schande aan.
Belangrijke woorden:
Bidt: Dit woord komt van het Griekse woord “proseuchomai” en dit woord betekent, “bidden of bidden tot”.
Profeteert: Dit woord komt van het Griekse woord “propheteuo” en dit woord betekent “profeteren of door goddelijke inspiratie spreken”.
Hoofd: Dit woord komt van het Griekse woord “kephale” en dit woord betekent hoofd (fysiek, als een deel van het lichaam) of hoofd, in de metaforische zin, iets dat belangrijk is.
(Zoals we dit zien in vers 3, waar gesproken wordt dat God het hoofd is van Jezus, dat Christus het hoofd van de man is en waar de man het hoofd van de vrouw is.
Schande: Dit komt van het Griekse woord “kataischuno” en dit woord betekent “iets onteren of ten schande maken”.
Het belang van bepaalde woorden:
Een woord dat hier in deze tekst heel belangrijk is, is het woord “hoofd”.
Twee keer wordt dit woord gebruikt, hoofde en hoofd.
In het Grieks is dit precies hetzelfde woord. (Zoals hierboven aangegeven)
Een belangrijke vraag die we moeten stellen is, wat wordt er precies bedoeld met deze twee woorden, hoofde en hoofd?
Het eerste woord “hoofde” is duidelijk een referentie naar het fysieke hoofd.
Dit omdat er gesproken wordt over “die bidt of profeteert met gedekten hoofde”.
Dit is duidelijk een referentie naar het fysieke hoofd, want daar draag je een bedekking.
Het tweede woord “hoofd”, daar moeten we even bij stilstaan.
Want welk “hoofd” word hierbij bedoeld? Is dat het fysieke hoofd? Of dit dat het hoofd als gesproken in vers 3?
De vraag die dan gelijk rijst is, hoe kan een man zijn fysieke hoofd onteren door een bedekking te dragen? Dat lijkt niet het geval. Daarom concluderen we dat deze tweede referentie van het woord “hoofd” een referentie is, zoals het gebruikt word in vers 3, “Ik wil echter, dat gij dit weet: het hoofd van iedere man is Christus, het hoofd der vrouw is de man, en het hoofd van Christus is God”.
Het hoofd in deze tekst is dan een referentie naar Christus.
We lezen dan: Iedere man, die bidt of profeteert met gedekten hoofde, doet zijn hoofd (Christus) schande aan.
Gedachten aangaande deze tekst:
Als we dan naar de betekenis kijken van dit vers dan zien we, 1) iedere man die bidt of profeteert met een bedekking op zijn fysieke hoofd, die onteert Christus, die zijn hoofd is.
(Belangrijk detail: Deze tekst spreekt niet over de samenkomst perse. Deze tekst spreekt over “iedere man” die “bidt of profeteert”)
Maar iedere vrouw, die blootshoofds bidt of profeteert, doet haar hoofd schande aan, want zij staat gelijk met ene, die kaalgeschoren is.
Wat zeggen deze woorden?
1) Iedere vrouw die blootshoofds bidt of profeteert, A) doet zij haar hoofd schande aan en B) staat gelijk met iemand die kaalgeschoren is.
Belangrijke woorden:
Blootshoofds: Dit woord komt van het Griekse woord “akatakaluptos” en dit woord betekent “niet bedekt of ongesluierd”.
Kaalgeschoren: Dit woord komt van het Griekse woord “xurao” en dit woord betekent “scheren”.
Hoofd: Dit woord komt van het Griekse woord “kephale” en dit woord betekent hoofd (fysiek, als een deel van het lichaam) of hoofd, in de metaforische zin, iets dat belangrijk is.
Zoals we dit zien in vers 3, waar gesproken wordt dat God het hoofd is van Jezus, dat Christus het hoofd van de man is en waar de man het hoofd van de vrouw is.
We concluderen hier dan ook dat het woord “hoofd” een referentie is naar “het hoofd van de vrouw” zoals in vers 3, en dat is haar man.
Dus als een vrouw bidt of profeteert met haar hoofd onbedekt dan doet zij haar man, of vader, schande aan.
Het belang van bepaalde woorden:
We lezen: “want zij staat gelijk met ene, die kaalgeschoren is”. Dus als een vrouw niet bedekt is, is zij gelijk aan een vrouw die kaalgeschoren is. Dit laat zien dat er sprake is van “een bedekking” en “het haar”.
Gedachten aangaande deze tekst:
Als we naar deze woorden kijken zien we hoe het belangrijk is voor een vrouw om, als zij bidt of profeteert, dat zij haar hoofd bedekt heeft. Als zij haar hoofd niet bedekt, dan doet ze haar “hoofd” schande aan. (De man, of in het geval van een ongetrouwde vrouw, haar vader)
En als een vrouw onbedekt bidt of profeteert dan staat dat gelijk aan een vrouw die kaalgeschoren is.
Want indien een vrouw zich het hoofd niet dekt, moet zij zich ook maar het haar laten afknippen. Doch indien het een schande is voor een vrouw, als zij zich het haar laat afknippen of zich kaal laat scheren, dan moet zij zich dekken.
Wat zeggen deze woorden?
1) Indien een vrouw zich het hoofd niet dekt, dan moet zij zich ook maar het haar laten afknippen.
2) Doch indien het een schande is voor een vrouw, als zij het haar laat afknippen of zich kaal laat scheren, dan moet zij zich dekken.
Gedachten aangaande deze tekst:
Dit vers gaat verder op het vorige vers en stelt dat als een vrouw zich het hoofd niet bedekt, dan moet zij ook het haar laten afknippen.
(Dit laat opnieuw zien dat er sprake is van “een bedekking” en “het haar van een vrouw”.)
Anderzijds zien we, als het een schande is voor ene vrouw als zij het haar zou afknippen, dan moet zij zich ook bedekken.
Deze woorden, uit vers 4- 6 laten een aantal zaken duidelijk zien.
A. Als een man bidt of profeteert mag hij zijn hoofd niet bedekken, dit omwille dat hij een hoofd heeft en dat is Christus.
B. Als een vrouw bidt of profeteert moet zij haar hoofd bedekken, dit omwille haar hoofd, de man.
C. Als een vrouw met onbedekt hoofd bidt of profeteert dan staat dat gelijk aan een vrouw die kaalgeschoren is.
D. Als een vrouw haar hoofd niet bedekt als ze bidt of profeteert dan moet zij ook het haar laten afknippen.
E. Indien het een schande is voor een vrouw om kaalgeschoren te zijn, laat zij dan ook haar bedekking dragen, als ze bidt of profeteert.
-------------------------------------------------------------------------------------------------
In vers 3- 6 hebben we twee belangrijke zaken gezien.
In de eerste plaats, het hoofd van de man is Christus en het hoofd van de vrouw is de man.
In de tweede plaats, als een man bidt of profeteert dan mag hij geen hoofdbedekking dragen, maar als een vrouw bidt of profeteert moet zij wel een hoofdbedekking dragen.
We gaan nu verder op dit principe verder bouwen door het behandelen van vers 7- 10.
Als we dan ook vers 11- 16 behandeld hebben, dan zullen we een aantal belangrijke conclusies maken aangaande dit gehele stuk.
Laten we voor nu gaan kijken wat er in vers 7- 10 geschreven staat.
7 Want een man moet het hoofd niet dekken: hij is het beeld en de heerlijkheid Gods, maar de vrouw is de heerlijkheid van de man.
8 Want de man is niet uit de vrouw, maar de vrouw uit de man.
9 De man is immers niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om de man.
10 Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben vanwege de engelen.
Want een man moet het hoofd niet dekken: hij is het beeld en de heerlijkheid Gods, maar de vrouw is de heerlijkheid van de man.
Wat zeggen deze woorden?
1) Een man moet het hoofd niet dekken, waarom? Hij is het beeld en de heerlijkheid van God.
2) De vrouw is de heerlijkheid van de man.
Belangrijke woorden:
Beeld: Dit woord komt van het Griekse woord “eikoon” en dit woord betekent “beeld, gelijkenis of afbeelding”.
Heerlijkheid: Dit woord komt van het Griekse woord “doxa” en dit woord betekent “mening over iemand hebben, oordeel over iemand hebben en dat respecteren”.
Gedachten aangaande deze tekst:
We zien in deze tekst dat een man zijn hoofd niet behoort te bedekken, als hij bidt of profeteert. Dit heeft een hele duidelijke reden, dit omdat hij naar het beeld en de heerlijkheid van God is.
Wat betekent dit? Dit betekent dat God aan de man een positie van gezag en leiderschap heeft gegeven. Ja, God gaf de man een positie van leiderschap.
De vrouw daarentegen, zij is de heerlijkheid van de man, en behoort daarom wel een bedekking te dragen.
Dit is de context van deze woorden. We hebben het over de hoofdbedekking, en deze bedekking komt voort uit het principe dat Christus is het hoofd van de man en de man is het hoofd van Christus.
En ja, zo mag een man het hoofd niet dekken, dit omdat hij naar het beeld en heerlijkheid van God gemaakt is.
De man draagt iets van God wat de vrouw niet draagt. Hij heeft gezag en leiderschap gekregen.
En daarom draagt een man geen bedekking en een vrouw draagt wel een bedekking.
Het volgende vers gaat hier dieper op in.
Want de man is niet uit de vrouw, maar de vrouw uit de man.
Wat zeggen deze woorden?
1) de man is niet uit de vrouw.
2) de vrouw is uit de man.
Gedachten aangaande deze tekst:
Om het principe van “het hoofd” verder te benadrukken schrijft Paulus dat de man is niet uit de vrouw geschapen, maar de vrouw is uit de man geschapen.
Wat laat dit zien? Dit laat zien dat de man een andere rol heeft dan de vrouw.
Ja, er is een rolverdeling vanuit de schepping. En in de schepping zien we dat de man als eerste geschapen is door God. Daarna, toen God zag dat het niet goed was voor de man om alleen te zijn, toen schiep hij de vrouw uit de rib van de man.
En de schepping, zoals dit is verlopen, daar leren wij een belangrijk principe uit.
De man heeft een andere rol dan de vrouw, de man heeft de positie van gezag en leiderschap gekregen.
Het volgende vers gaat daar nog verder op in, vanuit het principe van waarom deze beide geschapen zijn.
De man is immers niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om de man.
Wat zeggen deze woorden?
1) de man is niet geschapen om de vrouw.
2) de vrouw is geschapen om de man.
Gedachten aangaande deze tekst:
In deze woorden zien we hoe God in de schepping een duidelijke orde had.
De vrouw is geschapen om de man.
Gedachten aangaande deze tekst:
Ja, als we dit vers vergelijken met Genesis dan zien we.
Genesis 3:
18 En de Here God zeide: Het is niet goed, dat de mens alleen zij. Ik zal hem een hulp maken, die bij hem past.
19 En de Here God formeerde uit de aardbodem al het gedierte des velds en al het gevogelte des hemels. Ook bracht Hij het tot de mens, om te zien hoe deze het noemen zou; en zoals de mens elk levend wezen noemen zou, zo zou het heten.
20 En de mens gaf namen aan al het vee, aan het gevogelte des hemels en aan al het gedierte des velds, maar voor zichzelf vond hij geen hulp, die bij hem paste.
21 Toen deed de Here God een diepe slaap op de mens vallen; en terwijl deze sliep, nam Hij een van zijn ribben en sloot haar plaats toe met vlees.
22 En de Here God bouwde de rib, die Hij uit de mens genomen had, tot een vrouw, en Hij bracht haar tot de mens.
23 Toen zeide de mens: Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees; deze zal` mannin` heten, omdat zij uit de man genomen is
In deze verzen zien we dat de man voor een andere reden geschapen is dan de vrouw. De man was geschapen door God om een positie van gezag en leiderschap op de aarde te bezitten en dat als beelddrager van God.
Toen de man geschapen was, toen zag God, speciaal nadat de man alle dieren een naam had gegeven, dat er niemand was die bij hem paste. En zo nam God een rib van de man en schiep de vrouw.
In deze woorden zien we dat de vrouw ter wille van de man is geschapen.
Al deze woorden laten zien dat er een fundamenteel verschil is tussen een man en een vrouw. De man is als geschapen met als specifieke rol, gezag en leiderschap. De vrouw is voor een specifieke rol geschapen en dat is dat zij naast de man hoort te gaan staan.
Door veel mensen wordt dit als negatief ervaren, maar dit is niet negatief, dit is juist positief. Positief, tenzij beiden, man en vrouw dit serieus nemen.
We schrijven dit omdat we hierin zien dat de man geschapen is met een aantal unieke kwaliteiten, en zo is de vrouw geschapen met een aantal unieke kwaliteiten.
Mannen hebben een positie en kwaliteiten gekregen die een vrouw niet heeft, een positie van gezag en leiderschap, de vrouw heeft een positie en kwaliteiten gekregen die een man niet heeft, en dat is een positie en kwaliteit van het kunnen dragen van kinderen, het onderhouden van een gezin en alle daarbij horende zaken. (Spreuken 31: 10- 31; 2 Tim. 2: 9- 15)
En de man is geschapen met een primaire behoefte om gerespecteerd te worden, en de vrouw is geschapen met een primaire behoefte om geliefd en verzorgd te worden, om veiligheid te ervaren.
En nee, door de gebrokenheid van de zondeval zullen alle mannen weer volledig terug moeten groeien naar zijn gegeven beeld en de vrouw naar haar gegeven beeld.
Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben vanwege de engelen.
Wat zeggen deze woorden?
1) Omdat een vrouw geschapen is om de man, moet een vrouw een macht op haar hoofd hebben vanwege de engelen.
Belangrijke woorden:
Macht. Dit komt van het Griekse woord “exousia” en dit woord betekent
Gedachten aangaande deze tekst:
Dit vers is de conclusie van vers 7- 9, in deze verzen hebben we gezien dat de man in het beeld en de heerlijkheid van God geschapen is. Ja, hij kreeg gezag. Hij werd “het hoofd” van de vrouw gemaakt.
En om deze reden hoort een vrouw een macht op haar hoofd te hebben, en dat is de bedekking, en dit vanwege de engelen.
Wat betekent dit?
Het is lastig om precies te bepalen wat dit betekent. Dit omdat het niet direct in verband wordt gebracht met een bepaald principe en omdat er geen andere teksten zijn die meer helderheid zouden geven over de precieze betekenis.
Twee mogelijkheden worden het meest geschetst.
1) Engelen zijn wezens van God die de gelovigen omringen, Psalm 91: 11; Matt. 18: 10; Hebr. 1: 14. Deze visie stelt dat waar gelovigen zijn, daar zijn ook engelen. En omdat de engelen rondom de gelovigen zijn, die duidelijk een rangorde van God hebben gekregen en daarvan uit leven, moet de mens die zelfde rangorde respecteren.
Een andere visie stelt dat als een vrouw niet bedekt is dan volgt zij de engelen die ongehoorzaam waren. (Judas 6; 2 Petrus 2: 4)
In deze twee passages lezen we over engelen die het hemelse gezag niet gehoorzaam waren.
Omdat ze niet gehoorzaam waren, heeft dit hun doen vallen. Dit zou dan een voorbeeld en een waarschuwing zijn voor de vrouw om niet buiten haar rol te stappen.
Het is moeilijk om precies de betekenis van de woorden “vanwege de engelen” te bepalen, en voor ons is dit ook niet echt noodzakelijk om te weten wat de achtergrond en de diepere betekenis is.
Er zijn zaken die God ons soms heel duidelijk heeft geopenbaard, andere zaken worden soms niet geheel geopenbaard. (Deut. 29: 29)
We besluiten met een conclusie aangaande de woorden van vers 7- 10.
In deze verzen zien we:
1) Een man moet het hoofd niet dekken, dit omdat hij het beeld en de heerlijkheid van God is. En de vrouw is de heerlijkheid van de man.
2) Een man moet het hoofd niet dekken, omdat hij niet uit de vrouw gemaakt is. De vrouw is geschapen uit de rib van de man.
3) Een man moet het hoofd niet bedekken, dit omdat de man niet geschapen is voor de vrouw. Maar de vrouw is geschapen voor de man, als een helper.
4) Omwille van deze punten hoort een vrouw een macht op haar hoofd te hebben, vanwege de engelen.
-------------------------------------------------------------------------------------------------
In vers 3- 10 hebben we een aantal duidelijke principes geleerd aangaande de man en de vrouw. We hebben geleerd dat Christus het hoofd is van de man en de man het hoofd van de vrouw.
Daaraan gekoppeld de opdracht voor de man en de vrouw, als zij bidden of profeteren, dat de man geen bedekking mag dragen en dat een vrouw een bedekking moet dragen.
Om dit verschil tussen man en vrouw te onderbouwen ging Paulus terug naar de schepping en gaf aan dat 1) een man draagt het beeld en de heerlijkheid van God, 2) dat de vrouw geschapen is voor de man en dat de vrouw uit de man is.
Als we dan spreken over de verschillen tussen man en vrouw, gaat Paulus in vers 11 en 12 twee belangrijke waarden meegeven. Zodat we ons geen verkeerde instelling zouden geven!
Om dan in vers 13 weer verder te gaan over de haardracht en hoofdbedekking.
11 En toch, in de Here is evenmin de vrouw zonder man iets, als de man zonder vrouw.
12 Want gelijk de vrouw uit de man is, zo is ook de man door de vrouw; alles is echter uit God.
13 Oordeelt zelf: is het voegzaam, dat een vrouw met ongedekten hoofde tot God bidt?
14 Leert de natuur zelf u niet, dat, indien een man lang haar draagt, dit een schande voor hem is,
15 doch dat, indien een vrouw lang haar draagt, dit een eer voor haar is? Immers, het haar is haar tot een sluier gegeven.
En toch, in de Here is evenmin de vrouw zonder man iets, als de man zonder vrouw.
Wat zeggen deze woorden?
1) In de Here is de vrouw niets zonder de man.
2) In de Here, is de man niets zonder de vrouw.
Het belang van bepaalde woorden:
In de Here. Deze woorden komen van de Griekse woorden “en kurios”, en dit betekent “in de Here”. Hoe belangrijk zijn deze woorden? Heel belangrijk. Waarom?
Wat zou de man uiteindelijk zijn zonder de Here? Wat zou de vrouw zijn zonder de Here?
Alles komt van de Here. Hij is Heer en machthebber, Hij is de Schepper en onderhouder van alle dingen. (Hebr. 1: 1- 3)
Ja, als het werkelijk over het goddelijke gaat, dan is de vrouw zonder de man niets en de man zonder de vrouw is niets.
Dus ja, er is een verschil als we naar de schepping kijken, daar zijn beiden uniek geschapen, met unieke kwaliteiten en unieke posities, maar in de Here kan de man niet zonder de vrouw en in de Here kan de vrouw niet zonder de man.
Gedachten aangaande deze tekst:
Ja, ondanks dat er duidelijke verschillen zijn tussen man en vrouw, beiden hebben hun eigen unieke kwaliteiten, beiden hebben zij hun eigen unieke behoeften en beiden hebben ze hun eigen unieke rol, zijn man en vrouw voor God gelijk. (Gal. 3: 26- 29; 1 Petrus 3: 7)
Want gelijk de vrouw uit de man is, zo is ook de man door de vrouw; alles is echter uit God.
Wat zeggen deze woorden?
1) De vrouw is uit de man.
2) De man is door de vrouw.
3) Alles is echter uit God.
Belangrijke woorden:
Van belang in deze tekst is om de woorden te zien dat de vrouw “uit de man” is en dat de man “door de vrouw” is.
Ja, de vrouw is “uit de man”.
De vrouw werd geschapen van de rib van de man.
Ja, de man is “door de vrouw”. In het natuurlijke proces van het leven kan alleen de vrouw kinderen baren. En zo is ook de man door de vrouw.
Ja, wat is dan de man zonder de vrouw? Wat is dan de vrouw zonder de man?
Beiden hebben ze elkaar nodig. Man en vrouw zijn voor elkaar geschapen.
Gedachten aangaande deze tekst:
In deze woorden zien we het belang om te zien hoe, ondanks dat de man en vrouw verschillend zijn, gemaakt met unieke kwaliteiten, zijn ze beiden uit God.
Oordeelt zelf: is het voegzaam, dat een vrouw met ongedekten hoofde tot God bidt?
Wat zeggen deze woorden?
1) Oordeel zelf, is het voegzaam dat een vrouw met ongedekten hoofde tot God bidt?
Belangrijke woorden:
Voegzaam: Dit woord komt van het Griekse woord “prepo” en dit woord betekent “uitblinken, schitteren, opvallen of betamen”.
Gedachten aangaande deze tekst:
Paulus vraagt om eigen oordeel over deze zaak. Hij heeft dat eerder gedaan, 1 Kor. 10: 15, door deze woorden doet Paulus een beroep op de gelovigen. Ja, hij doet een beroep op het geestelijke vermogen om zaken te overwegen, om het zo maar te stellen. En ja, hij stelt dan de vraag: “Is het betamelijk dat een vrouw met ongedekten hoofd tot God bidt?”
En dan zien we gelijk het verband met het volgende vers. In het volgende vers spreekt Paulus “leert de natuur zelf niet dat”.
Dus ja, in al deze woorden doet Paulus een beroep op het geestelijke onderscheidingsvermogen van de gelovigen en doet dat op basis van “iets dat natuurlijk is”.
Ja, de gelovigen worden zo opgeroepen om te onderscheiden naar goddelijke maatstaven en dat op basis van wat Paulus geschreven heeft over de schepping in relatie tot man en vrouw. Ja, er is een onderscheid!
Leert de natuur zelf u niet, dat, indien een man lang haar draagt, dit een schande voor hem is,
Wat zeggen deze woorden?
1) Wat leert de natuur?
2) Indien een man lang haar draagt, is dit een schande voor hem.
Belangrijke woorden:
Natuur: Dit woord komt van het Griekse woord “phusis” en dit woord draagt de betekenis van “iets wat natuurlijk is”. Met de nadruk op “de normale gang van zaken of zoals het behoort”.
Lang: Dit woord komt van het Griekse woord “komao” en dit woord betekent, “het haar laten groeien”.
Gedachten aangaande deze tekst:
In deze woorden zien we een relatie met het vers hiervoor.
Is het voegzaam, dat een vrouw met ongedekten hoofd bidt? En ja, uit vers 5 en 6 hebben we geleerd dat dit gelijkstaat aan het kaal zijn.
In dit vers gaat Paulus terug naar het natuurlijke, naar datgene wat gewoon is of zoals het vanuit de goddelijke orde behoort. En wat behoort? Als een man lang haar heeft is dit een schande voor hem.
Deze tekst leert ons dat een man zijn haar niet mag laten groeien, hij hoort het kort te houden.
doch dat, indien een vrouw lang haar draagt, dit een eer voor haar is? Immers, het haar is haar tot een sluier gegeven.
Wat zeggen deze woorden?
1) Als een vrouw lang haar draagt is dit een eer voor haar
2) Immers, het haar is haar tot een sluier gegeven.
Belangrijke woorden:
Lang: Dit woord komt van het Griekse woord “komao” en dit woord betekent, “het haar laten groeien”.
Eer: Dit woord komt van het Griekse woord “doxa” en dit woord betekent “schatting, mening of oordeel”. De betekenis hiervan is “om een inschatting, mening of een oordeel” ergens over te vormen en daarnaar te handelen.
Sluier: Dit komt van het Griekse woord “peribolaion” en dit woord betekent “een bedekking rondom iets”.
Gedachten aangaande deze tekst:
Van belang in deze tekst is dat het “natuurlijk” is dat een man zijn haar niet laat groeien en dat een vrouw dat wel doet.
Ja, een man hoort kort haar te hebben en een vrouw hoort lang haar te hebben.
Dit lange haar is een vrouw tot een sluier. (Hooglied 4: 5; 6: 1)
Welke conclusies mogen we maken?
1) In de Here is de man niets zonder de vrouw.
2) In de Here is een vrouw niets zonder de man.
3) Ja, God is de Schepper, alles is uit Hem.
4) Een ieder die een zuiver oordeel maakt, begrijpt dat een vrouw niet met ongedekte hoofd mag bidden.
5) Wat leert de natuur? Een man die lang haar heeft is ten oneer.
6) Wat leert de natuur? Een vrouw die lang haar heeft is haar ter eer.
------------------------------------------------------------------------------------------------
In vers 3- 15 hebben we gezien hoe Paulus heel duidelijk heeft gesproken over de man en de vrouw, de verschillen tussen man en vrouw vanuit de schepping, hoe een vrouw als zij bidt of profeteert bedekt moet zijn en hoe een man, als hij bidt of profeteert, geen bedekking mag dragen.
We hebben ook gezien hoe Paulus duidelijk maakt dat het voor een man een eer is om kort haar te hebben en hoe het voor een vrouw een eer is om lang haar te hebben. Het is haar tot een sluier.
Nu komen we aan het laatste vers van dit stuk over de hoofdbedekking, vers 16. We zullen stilstaan bij dit laatste vers, om daarna te besluiten met een aantal belangrijke observaties aangaande deze tekst en de toepassing van deze tekst.
(Interpretaties over dit Schriftgedeelte lopen wat uiteen. En dan natuurlijk over het wel of niet dragen van een hoofdbedekking voor de vrouw. Als ik mijn observaties, conclusies, maak dan zijn dat mijn observaties, mijn conclusies. Het is voor een ieder persoonlijk belangrijk om in de eerste plaats je eigen conclusie te maken en daaruit te leven.
Ik heb mijn best gedaan, en dit met gebed, maar laat een ieder zijn eigen persoonlijke conclusies maken en daarbij leven.
En ja, ik sta ten allen tijde open om verdere vragen te overdenken en daar samen een eerlijk antwoord op te vinden)
16 Maar, indien het er iemand om te doen is gelijk te hebben, wij hebben zulk een gewoonte niet, en evenmin de gemeenten Gods.
Maar, indien het er iemand om te doen is gelijk te hebben, wij hebben zulk een gewoonte niet, en evenmin de gemeenten Gods.
Wat zeggen deze woorden?
1) indien het er iemand om te doen is gelijk te hebben.
2) wij hebben deze gewoonte niet.
3) en evenmin de gemeenten van God.
Gedachten aangaande deze tekst:
In de eerste plaats zien we hoe Paulus, na gesproken te hebben over de hoofdbedekking in relatie tot man en vrouw tijdens bidden of profeteren dat hij de woorden spreekt “indien het er iemand om te doen is gelijk te hebben, wij hebben zulk een gewoonte niet”.
Wat was het probleem in de gemeente van Korinthe?
Sommigen van de broeders en/of zusters leefden niet bij het principe van de hoofdbedekking. En die gewoonte was niet bij de apostelen en ook niet bij de gemeenten van God. (1 Kor. 1: 2; 14: 33)
Wat was de gewoonte van de gemeente Gods? Dat een man geen bedekking droeg als hij bad of profeteerde en dat de vrouw een bedekking droeg als zij bad of profeteerde.
Wat wordt duidelijk in deze woorden?
De gemeente, of een deel van de gemeente, van Korinthe had een gewoonte om zich niet te houden aan de voorschriften van de apostelen.
En Paulus geeft hun aan wat wel de gewoonte was van de gemeenten Gods en dat was dat de man tijdens gebed en profetie geen hoofdbedekking mocht dragen en dat de vrouw wel een hoofdbedekking droeg tijdens gebed en profetie.
Een aantal belangrijke observaties over vers 3- 16:
Wat wordt duidelijk in deze verzen?
In de eerste plaats:
1) God is het hoofd van Christus.
2) Christus is het hoofd van de man.
3) Een man is het hoofd van de vrouw.
4) Als een man bidt of profeteert mag hij geen hoofdbedekking dragen.
5) Als een vrouw bidt of profeteert moet zij een hoofdbedekking dragen.
6) Lang haar is een oneer voor een man.
7) Lang haar is een eer voor een vrouw.
In de tweede plaats:
In hoeverre hebben deze dingen betrekking op onze dagen?
Als deze passage spreekt over het principe dat Christus het hoofd is van de man dan zien we dat dit een eeuwig principe is. (Matt. 28: 18; Efeze 1: 20- 22; Fill. 2: 7- 11)
Als deze passage spreekt over het principe dat de man het hoofd is van de vrouw zien we ook dat dit een eeuwig principe is. (Efeze 5: 22- 33; 1 Petrus 3: 1- 6)
Als we kijken naar de haardracht van man en vrouw, zien we ook dat dit eeuwige principes zijn. Ja, een man hoort kort haar te hebben en een vrouw hoort lang haar te hebben.
Of, in termen van het Griekse woord “komao” een man hoort het haar “niet te laten groeien” en een vrouw hoort het haar “te laten groeien”. (Hooglied 4: 1; 6: 5)
Dit zijn duidelijke woorden welke vandaag vaak met voeten getreden wordt, ook in de gemeente. Een man met lang haar is ten oneer, een man hoort zijn haar kort te houden.
Een vrouw behoort lang haar te hebben, dit is haar tot eer en glorie.
En ja, als we dan naar deze woorden kijken zien we duidelijke woorden, een man hoort het haar niet te laten groeien. Het is een oneer voor hem om het haar te laten groeien.
En voor de vrouw? Zij hoort het haar te laten groeien, ja, zij hoort lang haar te hebben.
Het is een eer voor een vrouw om lang haar te hebben.
Als we dan gaan spreken over de hoofdbedekking de volgende observaties.
A. Het wel of niet dragen van een hoofdbedekking stond bij de man en vrouw in relatie tot bidden en profeteren. Ik geloof dat dit belangrijk is. Waarom?
Vele mensen benaderen deze passage vanuit het oogpunt van de samenkomst.
Ik geloof persoonlijk dat dit foutief is, dit omdat de tekst niet spreekt over de samenkomst, maar over het wel of niet dragen van een hoofdbedekking tijdens het bidden of het profeteren.
(Dat er tijdens een samenkomst gebeden wordt is een tweede, maar daar komen we in het volgende punt op terug)
B. Aan punt A gekoppeld, in de samenkomsten van de gemeente mocht een vrouw niet spreken.
1 Korinthe 14:
34 Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken, maar zij moeten ondergeschikt blijven, zoals ook de wet zegt.
35 En als zij iets willen te weten komen, moeten zij thuis haar mannen om opheldering vragen; want het staat lelijk voor een vrouw te spreken in de gemeente.
Als iemand profeteert of bidt dan impliceert dit dat iemand spreekt.
En als een vrouw niet mag spreken in de gemeente, dan kan zij niet bidden of profeteren.
Dus moeten we concluderen dat dit niet op de samenkomst betrekking kan hebben.
C. Profeteren behoorde tot de tijd van de vroege gemeente. Later, in 1 Korinthe 12- 15 gaan we uitgebreid kijken naar de 9 specifieke gaven (1 Kor. 12: 7- 11) die de vroege gemeente is gegeven.
In hoofdstuk 13 lezen we over de specifieke gave van profetie dat deze een tijdelijke functie had. Deze tijdelijke functie zou ten einde komen als “het volmaakte” gekomen was.
Dit “volmaakte” is de compleetheid van het nieuwe Testament.
Met andere woorden, toen het nieuwe Testament volledig is geworden, (Judas 3) toen is ook de gave van profetie ten einde gekomen.
Wat concluderen we aangaande de hoofdbedekking:
A. In de eerste plaats concluderen we dat in de vroege gemeente de gave van profetie gegeven werd, maar deze werd gegeven totdat “het volmaakte” gekomen was, en dat is het nieuwe Testament. Het nieuwe Testament is compleet gekomen, Judas 3; Jacobus 1: 25.
Dit laat zien dat er vandaag geen profetie meer kan plaatsvinden, zoals het in de vroege gemeente plaatsvond.
B. Dat brengt ons bij het gebed.
Moet een vrouw het hoofd bedekken tijdens het gebed?
En over welk gebed spreken we dan?
In de eerste plaats:
Elke vrouw die vanuit haar eigen geweten wordt aangesproken om een bedekking te dragen tijdens een gebed zou dat zeker moeten doen. (1 Kor. 8- 9; Romeinen 14, 15; Jacobus 4: 17)
In de tweede plaats:
Voor zover ik het kan begrijpen gaat dit gebed over een man of vrouw die dit gebed zelf woordelijk uitspreekt. Dus, een man die profeteert of bidt, of een vrouw die profeteert of bidt.
Deze woorden impliceren dat de man zelf woordelijk profeteerde of bad, en in het geval van de vrouw, was het de vrouw die woordelijk bad of profeteerde.
In de derde plaats:
Dit leidt ons tot het principe dat alleen als de vrouw zelf een gebed woordelijk uitspreekt, dat zij dan een hoofdbedekking zou moeten dragen.
Dit laat weer zien dat dit niet van toepassing kan zijn in de samenkomst, dit omdat de vrouw daar niet een gebed zelf woordelijk uitspreekt.
1 Tim. 2:
8 Ik wil dan, dat de mannen op iedere plaats bidden met opheffing van heilige handen, zonder toorn en twist.
Wanneer bidt een vrouw zelf woordelijk?
Dit kan zijn als zij met haar eigen kinderen is, dit kan zijn in een kinderklas en dit kan zijn als een vrouw samen met andere vrouwen samenkomt en andere situaties waarin zij zelf woordelijk een gebed uitspreekt. Dit moet dan natuurlijk wel samengaan met het principe dat het dan wel een situatie betreft dat zij mag bidden.
En ja, dit alles betekent dan ook dat de man ten allen tijde, als hij bidt, dit doet met ongedekte hoofd.
------------------------------------------------------------------------------------------------
In het eerste gedeelte van dit hoofdstuk, vers 1- 16, heeft Paulus een probleem besproken wat er in deze gemeente afspeelde. Nee, de gemeente van Korinthe had zich niet aan de overlevering van de “hoofdbedekking” gehouden. Ze waren afgeweken van de leer van de apostelen. (Handl. 2: 42: Rom. 16: 17, 18; 2 Tess. 2: 15; 2 Tess. 3: 6- 15)
In het volgende stuk, vers 17- 34, gaat Paulus nog een afwijking beschrijven en dit betrof verdeeldheid in de gemeente in relatie tot het avondmaal en misbruik aangaande het avondmaal.
17 Nu ik dit voorschrijf, moet ik er (tevens mijn) afkeuring over uitspreken, dat uw samenkomsten niet tot zegen, maar tot schade zijn.
18 Want vooreerst is er, naar ik hoor, wanneer gij als gemeente samenkomt, verdeeldheid onder u, en ten dele geloof ik dit.
19 Want scheuringen moeten er wel onder u zijn, zal het blijken, wie onder u de toets kunnen doorstaan.
Nu ik dit voorschrijf, moet ik er (tevens mijn) afkeuring over uitspreken, dat uw samenkomsten niet tot zegen, maar tot schade zijn.
Ja, in de eerste plaats had Paulus zijn afkeuring moeten uitspreken hoe de gemeente van Korinthe was omgegaan met de hoofdbedekking. Nu moest hij een tweede afkeuring gaan bespreken en dat was een verkeerde manier van het deelnemen aan het avondmaal. Ja, hun samenkomsten waren niet tot zegen, maar de samenkomsten waren ten schade, of schande.
De reguliere samenkomst is een samenkomst waarin gelovigen samen een eenheid vormen en samen leren en groeien in geloof. (Hebr. 10: 22- 25)
1 Korinthe 14:
26 Hoe staat het dan, broeders? Telkens als gij samenkomt, heeft ieder iets: een psalm of een lering of een openbaring of een tong of een uitlegging; dat alles moet tot stichting geschieden.
Ja, de samenkomst hoort een tijd te zijn waar alles tot stichting, tot opbouwing van elkaar, en tot lof en eer van God gebeurd. De samenkomst behoort een tijd te zijn waarin gelovigen elkaar opbouwen. (Efeze 4: 1- 16)
De samenkomsten van deze gemeente was niet tot lering en groei, het was een samenkomst die afbrak aan de werkelijke reden.
Want vooreerst is er, naar ik hoor, wanneer gij als gemeente samenkomt, verdeeldheid onder u, en ten dele geloof ik dit.
Ja, er was verdeeldheid in de gemeente.
1 Korinthe 1:
10 Doch ik vermaan u, broeders, bij de naam van onze Here Jezus Christus: weest allen eenstemmig en laten er geen scheuringen onder u zijn; weest vast aaneengesloten, een van zin en een van gevoelen.
Dit is het ware beeld voor elke gemeente. Samenkomen in éénstemmigheid, samenkomen zonder scheuringen, samenkomen vast aaneengesloten, samenkomen in één gezinte en samenkomen met één van gevoelen.
Hoe belangrijk is eenheid voor God?
Psalm 133:
1 Een bedevaartslied. Van David. Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, als broeders ook tezamen wonen.
2 Het is als de kostelijke olie op het hoofd, nedervloeiende op de baard, de baard van Aaron, die nedergolft op de zoom van zijn klederen.
3 Het is als dauw van de Hermon, die nederdaalt op de bergen van Sion. Want daar gebiedt de Here de zegen, leven tot in eeuwigheid.
Ja, met de woorden van deze Psalm. Waar gebied God zijn zegen? Op die plaats waar Zijn kinderen in éénheid met elkaar vergaderd zijn.
Broeders en zusters, wat betekent dit voor jou? Werk jij mee aan deze eenheid? Zet jij jou gaven in, met passie, wijsheid en met beleid? Werk jij mee om de gemeente te bouwen?
Zet jij jou gaven in, met passie, wijsheid en beleid?
Johannes 17:
20 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven,
21 opdat zij allen een zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.
Ja, eenheid is belangrijk voor God. Het is waar Jezus voor bad.
En tot welke diepte? “Opdat zij alleen één zijn, gelijk gij Vader, in Mij en ik in U”.
Ja, eerder in deze brief had Paulus al geschreven dat hij in elke gemeente hetzelfde leerde.
(1 Kor. 4: 17; 7: 17)
Broeders en zusters, dit is zo belangrijk voor God. Hoe belangrijk is dit voor jou?
En boven alles, werk jij mee aan de eenheid waar God naar verlangd? En waar Jezus voor bad?
Want scheuringen moeten er wel onder u zijn, zal het blijken, wie onder u de toets kunnen doorstaan.
Dat de gemeente niet gespaard kan blijven van scheuringen en verdeeldheid, dat wist Paulus al. (Handl. 20: 17- 32)
Handl. 20:
29 Zelf weet ik, dat na mijn heengaan grimmige wolven bij u zullen binnenkomen die de kudde niet zullen sparen;
30 en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken.
Ja, Paulus had al geprofeteerd dat na zijn heengaan grimmige wolven zouden binnenkomen die de kudde niet zouden sparen. Maar zelfs, uit eigen midden zouden mannen opstaan, die verkeerde dingen zouden spreken om discipelen achter hen aan te trekken.
Het woord “scheuringen” komt van het Griekse woord “hairesis” en dit woord betekent “innemen”.
Ja, mensen uit eigen midden, broeders, zouden gaan “innemen”.
Broeders en zusters, dit is een krachtig woord.
Waar sta jij?
Hou jij je vast aan de leer van de apostelen, zoals zij het overgeleverd hebben?
Koll. 3:
16 Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten.
17 En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem!
Ja, dit zijn belangrijke woorden. Waar sta jij?
Heb jij het Woord van Christus rijkelijk in jou?
In alles wat je doet in Woord en in werk, doe jij alles bij het gezag van Jezus?
Matteus 13:
47 Evenzo is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een sleepnet, neergelaten in de zee, dat allerlei bijeenbrengt.
48 Wanneer het vol is, haalt men het op de oever, en zet zich neer en verzamelt het goede in vaten, doch het ondeugdelijke werpt men weg.
49 Zo zal het gaan bij de voleinding der wereld. De engelen zullen uitgaan om de bozen uit het midden der rechtvaardigen af te zonderen,
50 en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.
Wie ben jij? Ben jij deugdelijk? Of ben je ondeugdelijk?
Het woord “deugdelijk” komt van het Griekse woord “kalos” en dit woord betekent “mooi, schoon, goed, gezond, fris, bruikbaar en geschikt”.
Het woord “ondeugdelijk” komt van het Griekse woord “sapros” en dit woord betekent “verrot, stinkend en van slechte kwaliteit”.
Broeder en zuster, waar sta jij? Ben jij van goede kwaliteit in het koninkrijk?
Ben jij bruikbaar? Ben jij gezond, fris, en geschikt?
Of ben je van slechte kwaliteit?
-----------------------------------------------------------------------------------------------
In vers 17- 19 heeft Paulus een aantal zaken duidelijk gemaakt aan de gemeente van Korinthe, te weten, 1) de samenkomsten van de gemeente waren niet tot zegen maar tot schade en 2) er waren scheuringen in de gemeente.
En ja, als Paulus verder over deze scheuringen schrijft, dan waren deze wel te verwachten en dat met een specifiek doel, zodat openbaar zou worden wie de test zou kunnen doorstaan.
20 Wanneer gij dan bijeenkomt, is dat niet het eten van de maaltijd des Heren;
21 want bij het eten neemt ieder vooraf zijn eigen deel, zodat de een hongerig is en de ander dronken.
22 Hebt gij dan geen huizen om te eten en te drinken? Of minacht gij (zozeer) de gemeente Gods, dat gij de behoeftigen beschaamd maakt? Wat zal ik tot u zeggen? Zal ik u prijzen? Op dit punt prijs ik niet.
Wanneer gij dan bijeenkomt, is dat niet het eten van de maaltijd des Heren;
Het probleem dat zich voordeed in de gemeente van Korinthe is dat het avondmaal, zoals Jezus dat had ingesteld, zich vermengd had met een “gewone maaltijd”.
Twee problemen kwamen hier uit voort, 1) er ontstond verdeeldheid in dat de rijken goed voor zichzelf zorgden en daardoor werden de armen achtergesteld en 2) het avondmaal, zoals Jezus had ingesteld werd beroofd van haar ware betekenis.
(We weten niet precies wat de achtergrond was van deze “gewone maaltijd”, sommige commentaren spreken over “de liefdesmaaltijd” die een deel was van de vroege gemeente. (Judas 12)
Voor ons is het ook niet nodig om precies de achtergrond te weten.
De gemeente was op dit punt in de fout gegaan en dat is wat Paulus gaat behandelen.)
Wat was de “maaltijd des Heren” in de vroege gemeente?
Handl. 20:
7 En toen wij op de eerste dag der week samengekomen waren om brood te breken hield Paulus een toespraak tot hen en, daar hij van plan was de volgende dag te vertrekken, zette hij zijn rede voort tot middernacht.
Ja, er was een specifieke reden waarom de gemeente samenkwam op de eerste dag van de week, om samen te komen om “de maaltijd des Heren met elkaar te vieren”. De gemeente had de overlevering van de apostelen ontvangen om op de eerste dag van de week “de maaltijd des Heren” samen te vieren. (Handl. 2: 42)
Deze maaltijd was tot gedachtenis aan Jezus. (Lukas 22: 19; 1 Kor. 11: 25)
Maar nee, de gemeente zat verkeerd. Ze hadden de leer aangaande de “hoofdbedekking” losgelaten van de apostolische overlevering, maar ook in het “eten van de maaltijd des Heren” hadden ze de apostolische overlevering losgelaten. Ze hadden de maaltijd des Heren vermengd met een “gewone maaltijd”.
want bij het eten neemt ieder vooraf zijn eigen deel, zodat de een hongerig is en de ander dronken.
In deze woorden zien we hoe Paulus zijn eerste argument bouwt tegen de gemeente van Korinthe, tijdens de maaltijd zoals zij hem hielden, was de ene dronken en de andere was nog hongerig. Dit liet zien dat ze niet met elkaar bezig waren, maar een ieder was voor zichzelf bezig. En anderzijds, de gehele maaltijd was verkeerd.
Ja, er waren twee fouten. Ze hadden “de maaltijd des Heren” samengevoegd met “een gewone maaltijd” en in deze maaltijd werd er niet op elkaar gewacht, nee iedereen deed naar eigen wil.
En ja, door zo te handelen bij deze maaltijden verbroken zij de eenheid en de gelijkwaardigheid van de leden van het lichaam van Christus (1 Kor. 1: 10; 1 Kor. 12: 12- 31)
Hebt gij dan geen huizen om te eten en te drinken?
Paulus geeft aan, doormiddel van deze woorden en hij zou dat gaan herhalen in vers 34, dat “de gewone maaltijden” in huizen hoort plaats te vinden.
Dit is een belangrijk woord.
Wat laat dit zien? Dit laat zien dat God het gezin (het huis, of familie) heeft geschapen met een specifieke reden en God heeft de gemeente geschapen met een specifieke reden.
De gemeente was niet de plaats om iemands fysieke honger te stillen, nee “het huis” was de plaats om iemands fysieke honger te stillen. (Handl. 2: 46)
En ja, de gemeente is een plaats om God te aanbidden.
De gemeente is de pilaar en het fundament der waarheid. (1 Tim. 3: 15)
Dit is een belangrijk onderscheid.
Ja, de gemeente van Korinthe had de ware aanbidding Gods verwaarloosd door “de gewone maaltijden” te vermengen met “de maaltijd des Heren”. En daaraan gekoppeld, in het eten van deze maaltijden hadden waren ze niet op elkaar aan het wachten. Nee de ene was al dronken terwijl de ander nog hongerig was.
Of minacht gij (zozeer) de gemeente Gods, dat gij de behoeftigen beschaamd maakt?
Ja, door dit alles had de gemeente van Korinthe in de eerste plaats “de gemeente Gods” geminacht.
Het woord “minachten” komt van het Griekse woord “kataphroneo” en dit woord betekent “verachten of gering over iemand denken”.
Ja, door dit alles had de gemeente van Korinthe God en Zijn gemeente veracht. De gemeente Gods was van zijn ware identiteit beroofd, door niet meer te handelen naar de apostolische overlevering.
En ze hadden de behoeftigen, in de gemeente, beschaamd.
Het woord “beschaamd” komt van het Griekse woord “kataischuno” en dit woord betekent “onteren of ten schande maken”.
Ja, ze hadden Gods gemeente veracht en de broeders onteert door zo te handelen.
Wat zal ik tot u zeggen? Zal ik u prijzen? Op dit punt prijs ik niet.
Kon Paulus de gemeente prijzen? Nee, dat kon hij niet.
De gemeente moest zich gaan herstellen naar de leer die door de apostelen was overgeleverd. (Handl. 2: 42; Rom. 16: 17, 18; 2 Tess. 2: 15)
------------------------------------------------------------------------------------------------------
In de voorgaande verzen, 17- 22, heeft Paulus beschreven hoe de gemeente “de apostolische leer” aangaande de maaltijd des Heren verlaten had.
Ze hadden de maaltijd des Heren gemixt met “een gewone maaltijd”. En in deze maaltijd was ook nog eens de ene hongerig en de andere dronken.
Hierdoor waren de samenkomsten van de gemeente niet tot zegen maar tot schade geworden. Er was herstel nodig.
23 Want zelf heb ik bij overlevering van de Here ontvangen, wat ik u weder overgegeven heb, dat de Here Jezus in de nacht, waarin Hij werd overgeleverd, een brood nam,
24 de dankzegging uitsprak, het brak en zeide: Dit is mijn lichaam voor u, doet dit tot mijn gedachtenis.
25 Evenzo ook de beker, nadat de maaltijd afgelopen was, en Hij zeide: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis.
Want zelf heb ik bij overlevering van de Here ontvangen, wat ik u weder overgegeven heb.
Ja, Paulus had een “overlevering” ontvangen van de Here en Paulus had deze precies zo “overgeven” aan de gemeente van Korinthe.
(Vergelijk: De instelling van de maaltijd des Heren door Jezus: Matteus 26: 26- 29; Markus 14: 22- 25; Lukas 22: 19- 20)
Het woord “ontvangen” komt van het Griekse woord “paralambano” en dit woord betekent, “erbij nemen”, of “iets aanvaarden wat overgegeven is”.
Ja, Paulus van de Here “erbij genomen”. En wat Paulus “erbij had genomen” dit had hij “overgeven” aan de Korinthiers.
Het nieuwe Testament verteld ons niet de details over hoe en wanneer Paulus dit heeft ontvangen, maar we weten dat Paulus het heeft ontvangen en dat hij deze instelling had overgegeven aan alle gemeenten. (1 Kor. 4: 17; 7: 17; 14: 33)
De boodschap van dit vers is belangrijk. Paulus had een overlevering gekregen van de Here en had deze zorgvuldig overgegeven aan de gemeente van Korinthe. Ja, zijn woorden waren een correcte weergave van de toenmalige gebeurtenissen. Maar de gemeente van Korinthe had zich daar niet aan gehouden. Ze hadden correctie nodig.
dat de Here Jezus in de nacht, waarin Hij werd overgeleverd,
Paulus refereert hier naar de nacht “waarin Hij werd overgeleverd”.
Dit is de nacht voor de kruisiging toen Jezus werd verraden en overgeleverd aan de Joodse Hoge Raad.
In de kruisiging zou Jezus het volmaakte offer brengen aan Zijn Vader.
Het boek van Hebreeën herinnerd ons eraan dat het “bloed van bokken en geiten” de zonde niet kon wegnemen. Jezus was gekomen om het volmaakte offer te brengen, eens en voor altijd. (Hebr. 7- 10)
En ja, het was die avond dat Jezus, tijdens het vieren van het Pascha het brood brak en van die beker dronk.
Een brood nam, de dankzegging uitsprak, het brak en zeide: Dit is mijn lichaam voor u.
En ja, toen Jezus “in de nacht dat Hij werd overgeleverd” het brood nam en het brak, sprak hij de woorden “Dit is mijn lichaam voor u”.
En ja, dit was tijdens het vieren van het Pascha.
Dit zijn belangrijke woorden. Jezus is ons Pascha, Jezus is het Paaslam.
1 Korinthe 5:
7 Doet het oude zuurdeeg weg, opdat gij een vers deeg moogt zijn; gij zijt immers ongezuurd. Want ook ons paaslam is geslacht: Christus.
Het Pascha was de schaduw van een grote werkelijkheid, de maaltijd des Heren. En het Paaslam van het eerste verbond was een schaduw van Jezus. In het eerste verbond, toen het Pascha werd ingesteld, werd er door God gezegd:
Exodus 12:
24 Gij zult dit voorschrift houden als een altoosdurende inzetting voor u en uw zonen.
25 En wanneer gij komt in het land dat de Here u geven zal, gelijk Hij gezegd heeft, zult gij deze dienst onderhouden.
26 En wanneer uw zonen tot u zeggen: Wat betekent deze dienst van u,
27 Dan zult gij zeggen: Het is een Paasoffer voor de Here, die in Egypte aan de huizen der Israelieten voorbijging, toen Hij de Egyptenaren sloeg, maar onze huizen spaarde. Toen knielde het volk en boog zich neer.
Wat was het Pascha? Het Pascha was een gedachtenis dat God de huizen van de Israëlieten voorbijging, nadat het Paaslam geslacht was en het bloed ervan op de deurposten was aangebracht. Ja, het Pascha had een Paaslam. Dit alles, Pascha en Paaslam was een schaduw!
In het tweede verbond is er ook een Pascha en een Paaslam, 1 Korinthe 5: 7, Jezus Christus.
Ja, Hij is ons werkelijke en volmaakte Pascha en het werkelijke en volmaakte Paaslam.
Hij is het lam Gods dat de zonde der wereld weg zou nemen.
Johannes 1:
29 De volgende dag zag hij Jezus tot zich komen en zeide: Zie, het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt.
En zo brak Jezus het brood en zei, “dit is mijn lichaam”.
Jezus is het volmaakte Paaslam. Hij was God zelf die een volmaakt offer heeft gebracht aan het kruis van Golgotha.
En sinds Pinksterdag wordt er een werkelijk en volmaakt Pascha gevierd, “de maaltijd des Heren”.
En de vroege gemeente deed dit “elke eerste dag van de week”. (Handl. 2: 42; Handl. 20: 7)
En in “de maaltijd des Heren” overdenken gelovigen het volmaakte Paaslam, Jezus Christus.
Hij was het volmaakte offer dat gekomen is, Zijn lichaam is voor de gehele wereld gebroken.
En gelovigen brengen dit “in gedachtenis”.
Doet dit tot mijn gedachtenis.
Ja, als we naar het nieuwe Testament gaan kijken dan zien we dat “de maaltijd des Heren” ingesteld is door Jezus met de woorden “doe dit tot Mijn gedachtenis”.
Dit is interessant. Waarom?
We leven in een wereld van kerkgenootschappen waarin er gesproken wordt over “christelijke feestdagen” en dit om “Jezus te gedenken”.
En zo viert een groot deel van Protestante kerkgenootschappen Kerst, goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaartdag en Pinksteren, daarbuiten zijn er nog meer Katholieke feestdagen zoals, Palm- zondag en witte Zaterdag.
Interessant is, als we het nieuwe Testament gaan lezen, dan lezen we nergens dat de vroege Christenen deze “feestdagen” vierde. Nee, we lezen dat nergens.
Maar wat we wel lezen is hoe Jezus “de maaltijd” heeft ingesteld om dat te doen “tot Zijn gedachtenis”.
Deze maaltijd werd door de vroege gemeente elke eerste dag van de week gevierd. (Handl. 2: 42; Handl. 20: 7)
Interessant is nu dat we gaan zien dat vele kerkgenootschappen “de maaltijd des Heren” vaak maar één keer per maand, of één keer per drie maanden of één keer per jaar vieren, terwijl de Bijbel aangeeft dat dit “elke eerste dag van de week” werd gevierd.
En dan, vele kerkgenootschappen zijn allerlei andere “feestdagen” gaan vieren die niet in het nieuwe Testament voorkomen. Dit is een totaal omgekeerde wereld!!
Waar sta jij?
Evenzo ook de beker, nadat de maaltijd afgelopen was.
En zo, nadat Jezus de Pascha-maaltijd met zijn discipelen had gevierd gaf hij ook een beker, in deze beker zat “de vrucht van de wijnstok”. (Matt. 26: 29; Markus 14: 25; Lukas 22: 18)
Het is interessant dat er hier gesproken word over “de beker”. Als we gaan kijken naar de passages in de evangeliën, dan zien we ook dat er gesproken wordt over “de beker”.
Matteus 26:
27 En Hij nam een beker, sprak de dankzegging uit en gaf hun die en zeide: Drinkt allen daaruit.
28 Want dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden.
Markus 14:
23 En Hij nam een beker, sprak de dankzegging uit, en gaf hun die en zij dronken allen daaruit.
24 En Hij zeide tot hen: Dit is het bloed van mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt.
Lukas 22:
17 En Hij nam een beker op, sprak de dankzegging uit en zeide: Neemt deze en laat hem bij u rondgaan.
Al deze woorden, en de woorden uit 1 Korinthe 11: 25- 27, spreken over “een beker”.
Dan is het interessant om te zien hoe, vandaag de dag, in vele gemeenten “meerdere kleine bekertjes” gebruikt worden.
En wat dan ook zo bijzonder is, in de instelling van het avondmaal door Jezus is er sprake van één brood en één beker.
Het eten van dit “ene brood” en het drinken uit “die ene beker” is een heel duidelijk beeld van de eenheid van de gelovigen.
Ja, ook in 1 Korinthe 10 werd geschreven:
16 Is niet de beker der dankzegging, waarover wij de dankzegging uitspreken, een gemeenschap met het bloed van Christus? Is niet het brood, dat wij breken, een gemeenschap met het lichaam van Christus?
17 Omdat het één brood is, zijn wij, hoe velen ook, één lichaam; wij hebben immers allen deel aan het ene brood.
Ja, één brood, één beker en één lichaam. En zo schrijft Paulus, wij hebben immers allen deel aan dat ene brood. Ja, in het avondmaal laten we zien door één brood en één beker dat er één lichaam is.
En Hij zeide: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed.
Deze beker stond symbool voor het nieuwe verbond.
(Vergelijk: Exodus 24: 1- 8, ook het eerste verbond was ingewijd met bloed)
Hebreeën 9:
11 Maar Christus, opgetreden als hogepriester der goederen, die gekomen zijn, is door de grotere en meer volmaakte tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping,
12 en dat niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf.
Ja, Christus is met Zijn eigen bloed, binnengegaan om de volmaakte tabernakel.
Christus heeft Zijn bloed gegeven in de grotere en meer volmaakte tabernakel, de hemel zelf.
Hebr. 9:
24 Want Christus is niet binnengegaan in een heiligdom met handen gemaakt, een afbeelding van het ware, maar in de hemel zelf, om thans, ons ten goede, voor het aangezicht Gods te verschijnen;
25 ook niet om Zichzelf dikwijls te offeren, gelijk de hogepriester jaarlijks met ander bloed dan het zijne in het heiligdom gaat,
26 want dan had Hij dikwijls moeten lijden sinds de grondlegging der wereld; maar thans is Hij eenmaal, bij de voleinding der eeuwen, verschenen om door zijn offer de zonde weg te doen.
Ja, Christus is één keer binnengegaan in de hemel zelf, voor het aangezicht des Heren, het werkelijke en volmaakte Paasoffer gebracht en zo heeft Hij de zonde eens en voor altijd weggedaan.
En dit is wat gelovigen herdenken in “de maaltijd des Heeren”, het grote en volmaakte offer van Jezus, die éénmaal verschenen is om de zonde weg te doen.
Doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis.
En zo lezen we deze laatste woorden. Als we uit de beker drinken, doe dit “tot Mijn gedachtenis”.
Ja, de Korintiërs hadden deze prachtige maaltijd gemixt met een “gewone maaltijd” en in deze maaltijd hadden ze ook nog niet eens op elkaar gewacht.
Broeders en zusters, hoe ga jij om met de maaltijd des Heren?
Krijgt het bij jou de plaats die Vader het heeft gegeven?
----------------------------------------------------------------------------------------
In de voorgaande verzen, vers 22- 25, heeft Paulus duidelijk aangegeven hoe hij als apostel van Jezus Christus een overlevering had gegeven aan de gemeente van Korinthe waar de gemeente zich niet aan had gehouden. Paulus had heel duidelijk aangegeven hoe de gemeente de maaltijd des Heren behoorde te vieren, maar de gemeente was hier van afgeweken. Er was correctie nodig.
26 Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.
27 Wie dus op onwaardige wijze het brood eet of de beker des Heren drinkt, zal zich bezondigen aan het lichaam en bloed des Heren.
28 Maar ieder beproeve zichzelf en ete dan van het brood en drinke uit de beker.
29 Want wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn eigen oordeel, als hij het lichaam niet onderscheidt.
Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.
In deze woorden zien we het belang van de “ware manier en wijze van “het vieren” van de “maaltijd des Heren”.
Elke samenkomst, als het brood gegeten word en er uit de beker gedronken wordt, verkondigt die persoon, en daarbij de gehele gemeente als lichaam van Jezus, de dood des Heren totdat Hij komt.
In de maaltijd des Heren wordt elke keer de dood van Jezus verkondigt.
Ja, als de gelovige het brood eet verkondigt hij de het gebroken lichaam, de dood, van de Here en als iemand van de beker drinkt, verkondigt hij het bloed van Jezus.
De maaltijd des Heren is dan elke keer weer opnieuw een “verkondiging” van het volmaakte Pascha en het volmaakte Paaslam, Jezus Christus.
Het woord “verkondigt” komt van het Griekse woord “kattaggello” en dit woord betekent “aankondigen, openbaar maken, openlijk bekend maken of verklaren”.
Hierin zien we de essentie van “de maaltijd des Heren”. De maaltijd des Heren is een openlijk bekend maken van de dood des Heren.
En hierin zien we ook hoe belangrijk het is om op een waardige manier deze “maaltijd des Heren” te vieren.
En dit was compleet fout gegaan in de gemeente van Korinthe.
De maaltijd des Heren was gemixt met een gewone maaltijd en in deze maaltijd was het ook nog eens zo dat ze niet op elkaar aan het wachten waren, nee, de ene was dronken en de andere was nog hongerig.
Want ja, bij deze maaltijd hoort een gelovige gericht te zijn op het “lichaam van Jezus”, en de gemeenschap met het lichaam van Jezus, “met elkaar” en niet op het voldoen van eigen gevoelens. En daar was de gemeente van Korinthe schuldig aan.
En ja, heel treffend laat Paulus hier ook zien in welk perspectief de maaltijd des Heren staat, als hij de woorden spreekt “totdat Hij komt”, de maaltijd des Heren ziet terug op de dood van Jezus maar het kijkt vooruit naar Zijn wederkomst.
En zo is de maaltijd des Heren een gemeenschap met Jezus met een voorsmaak van de volkomen gemeenschap die bij Zijn wederkomst haar vervulling zal krijgen.
Wie dus op onwaardige wijze het brood eet of de beker des Heren drinkt, zal zich bezondigen aan het lichaam en bloed des Heren.
In deze woorden zien we opnieuw het belang van het op een waardige wijze eten van het brood en het drinken van de beker. Want wie niet op een waardige manier eet en drinkt die bezondigt zich aan het lichaam en bloed van Jezus.
Deze woorden gaan terug naar vers 17- 22, waarin Paulus streng en krachtig veroordeelt hoe de gemeente van Korinthe de maaltijd des Heren vierde. Enerzijds vermengd met een gewone maaltijd en daarnaast werd er niet op elkaar gewacht tijdens deze maaltijden. Paulus moest twee zondige zaken aan het licht brengen, 1) de verkeerde viering van de maaltijd des Heren, en 2) de verdeeldheid die dit bracht in de gemeente.
En ja, een ieder die op een onwaardige manier van de maaltijd des Heren eet en drinkt die bezondigt zich aan het lichaam en bloed des Heren.
Zeker, dit zijn krachtige woorden. Woorden die ons moeten doen stilstaan als we met elkaar de maaltijd des Heren vieren.
In vers 29 wordt ook geschreven: “Want wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn eigen oordeel, als hij het lichaam niet onderscheidt”, deze woorden staan in relatie tot elkaar.
Als we het lichaam en het brood niet werkelijk onderscheiden op zijn ware reden, dan zondigen we en dan komt het tot een oordeel.
Maar ieder beproeve zichzelf en ete dan van het brood en drinke uit de beker.
En zo hoort een ieder zich te beproeven voor het eten van het brood en het drinken uit de beker.
Het woord “beproeve” komt van het Griekse woord “dikomazo” en dit woord betekent “onderzoeken, beproeven, na onderzoek als echt erkennen”.
Dus ja, als we werkelijk het lichaam van Jezus en het bloed van Jezus onderscheiden in de maaltijd des Heren, dan mogen we tot zegen eten en drinken, voor onszelf en met elkaar als één lichaam.
Want wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn eigen oordeel, als hij het lichaam niet onderscheidt.
En zo is het belangrijk, als gelovigen de maaltijd des Heren vieren, dat zij het lichaam van Jezus onderscheiden. Hoe onderscheid je het lichaam van Jezus op een waardige manier?
Dat doe je als je jezelf hebt beproeft, als je na onderzoek als echt hebt erkent. (Vers 28)
Dan mogen we deelnemen.
Deze deelname heeft dus niet te maken met morele volmaaktheid, maar met het op de juiste wijze onderscheiden van het lichaam en het bloed van Jezus.
Want ja, er zijn soms gelovigen die worstelen om mee te delen of niet mee te delen in de maaltijd des Heren, op basis van morele volmaaktheid. En nee, niemand is volmaakt in de morele zin. Maar iemand kan volmaakt deelnemen aan het avondmaal als hij of zij het lichaam en het bloed van Jezus waardig onderscheid.
---------------------------------------------------------------------------------------------------
In de voorgaande verzen, vers 26- 29, hebben we gezien hoe Paulus de gemeente van Korinthe aanspreekt over het niet waardig eten en drinken van “de maaltijd des Heren”.
Twee belangrijke zaken:
In de eerste plaats hadden ze “het lichaam van Jezus” niet zuiver onderscheiden maar ze hadden ook, in de tweede plaats, “het lichaam”, de gemeente van Christus ten schande gemaakt.
We hebben gezien hoe Paulus in vers 18 en 19 sprak over verdeeldheid en scheuringen in de gemeente. Ja, de gemeente had “de gemeente”, het lichaam, gebroken door hun houding in het eten van de maaltijd, de gemeente was schade aangedaan. Er was verdeeldheid in het lichaam. En dit was een zeer trieste en zondige zaak.
Als we zien hoe Paulus hier spreekt over de verdeeldheid en scheuring zien we hoe belangrijk en essentieel de eenheid in de gemeente is. (1 Kor. 1: 10)
Wat we ook hebben gezien is dat Paulus in elke gemeente hetzelfde leerde.
(1 Kor. 4: 17; 1 Kor. 7: 17; 1 Kor. 14: 33)
Op deze basis kan er werkelijk ook eenheid zijn in de gemeente. God heeft alles gegeven zodat er eenheid kan zijn.
Hoe belangrijk is eenheid voor God?
Psalm 133:
1 Een bedevaartslied. Van David. Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, als broeders ook tezamen wonen.
2 Het is als de kostelijke olie op het hoofd, nedervloeiende op de baard, de baard van Aaron, die nedergolft op de zoom van zijn klederen.
3 Het is als dauw van de Hermon, die nederdaalt op de bergen van Sion. Want daar gebiedt de Here de zegen, leven tot in eeuwigheid.
30 Daarom zijn er onder u velen zwak en ziekelijk en er ontslapen niet weinigen.
31 Indien wij echter onszelf beoordeelden, zouden wij niet onder het oordeel komen.
32 Maar onder het oordeel des Heren worden wij getuchtigd, opdat wij niet met de wereld zouden veroordeeld worden.
33 Daarom, mijn broeders, als gij samenkomt om te eten, wacht op elkander.
34 Heeft iemand honger, laat hij thuis eten, opdat gij niet tot uw oordeel bijeenkomt.
Het overige zal ik regelen, wanneer ik kom.
Daarom zijn er onder u velen zwak en ziekelijk en er ontslapen niet weinigen.
Ja, en als een resultaat van het misbruik waren er in de gemeente zwakken, ziekelijk en waren er zelfs gelovigen “ontslapen”.
Het woord “ontslapen” komt van het Griekse woord “koimao” en dit woord betekent “gestorven”.
Er zijn twee manieren om naar de woorden “zwak, ziekelijk en gestorven” te kijken.
Aan de ene kant kunnen we er fysiek naar kijken, we kunnen er ook geestelijk naar kijken.
Wat is hier het geval?
Het is lastig om precies te bepalen of het fysiek of geestelijk is.
Het is in ieder geval goed om beiden te overwegen.
Als we naar vers 32 kijken neig ik er persoonlijk naar dat dit geestelijk is, dit omdat er geschreven staat “opdat wij niet met de wereld zouden veroordeeld worden”.
Dus, met hen die zwak, ziekelijk en ontslapen waren wilde God nog steeds een weg van “geen veroordeling”gaan. Dit laat mijn inziens zien dat het om geestelijk zwak, geestelijk ziekelijk en geestelijk ontslapen gaat. Er was in die zin nog ruimte voor herstel.
En iemand die ontslapen is, daar is geen herstel meer mogelijk.
Indien wij echter onszelf beoordeelden, zouden wij niet onder het oordeel komen.
Ja, de gemeente was onder het oordeel van God gekomen. Dit was een resultaat van de zonde van deze gemeente.
Dit oordeel van God had niet over hen gekomen als de gemeente zelf goed geoordeeld zou hebben.
Als de gemeente goed geoordeeld zou hebben, inzake de hoofdbedekking en inzake de maaltijd des Heren, dan hadden ze vastgestaan in de leer van de apostelen. Dan hadden zij de regels aangaande de hoofdbedekking in acht genomen, de maaltijd des Heren waardig met elkaar gedeeld en had God niet met een oordeel over hen hoeven te komen.
In vers 28 lazen we: “Maar ieder beproeve zichzelf en ete dan van het brood en drinke uit de beker”.
Nee, ze hadden zichzelf niet beproefd, beoordeeld, en nu was God over hen gekomen in een oordeel.
Maar onder het oordeel des Heren worden wij getuchtigd, opdat wij niet met de wereld zouden veroordeeld worden.
Wat doet God als Zijn kinderen een verkeerde weg op gaan? God zal hen tuchtigen.
Waarom doet God dit? In de eerste plaats, zoals hier duidelijk geschreven staat “opdat wij niet met de wereld zouden veroordeeld worden”.
Met andere woorden, als Gods kinderen dwalen in hun geloof, dan zal God hen gaan tuchtigen. God doet dit omdat Hij wil dat Zijn kinderen in waarheid en liefde wandelen.
Als ze dan dwalen gaat Hij hen tuchtigen. En deze tuchtiging hoort te gaan leiden tot herstel.
En dit herstel, zodat de gelovigen niet met de wereld veroordeeld zouden worden.
Hebreeën 12:
3 Vestigt uw aandacht dan op Hem, die zulk een tegenspraak van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, opdat gij niet door matheid van ziel verslapt.
4 Gij hebt nog niet ten bloede toe weerstand geboden in uw worsteling tegen de zonde,
5 en gij hebt de vermaning vergeten, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht de tuchtiging des Heren niet gering,en verslap niet, als gij door Hem bestraft wordt,
6 want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt.
7 Als tuchtiging hebt gij dit te dragen: God behandelt u als zonen. Want is er wel een zoon, die door zijn vader niet getuchtigd wordt?
8 Blijft gij echter vrij van de tuchtiging, welke allen ondergaan hebben, dan zijt gij bastaards, en geen zonen.
9 Voorts, de tuchtiging van onze vaders naar het vlees hebben wij ondergaan en wij zagen tegen hen op; zullen wij ons dan niet nog veel meer onderwerpen aan de Vader der geesten, en leven?
10 Want zij hebben ons voor luttele dagen naar hun beste weten getuchtigd, maar Hij doet het tot ons nut, opdat wij deel verkrijgen aan zijn heiligheid.
11 Want alle tucht schijnt op het ogenblik zelf geen vreugde, maar smart te brengen, doch later brengt zij hun, die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht, die bestaat in gerechtigheid.
12 Heft dan de slappe handen op en strekt de knikkende knieen,
13 en maakt een recht spoor met uw voeten, opdat hetgeen kreupel is niet uit het lid gerake, doch veeleer geneze.
Ja, als de kinderen van God dwalen, dan zal God altijd met een tuchtiging komen.
Waarom doet God dit?
God doet dit om deel te krijgen aan Zijn heiligheid. (Vers 10)
In die woorden zien we dat God, als Zijn kinderen dwalen, Hij hen altijd terug probeert te brengen tot Zichzelf. Ja, ten diepste is dit een handeling van liefde en zorg.
Ja, zoals ouders hun kinderen corrigeren, vanuit liefde, om te blijven wandelen op de goede wegen, zo zal onze volmaakte Vader ons corrigeren als we dwalen.
Waartoe? Zoals vers 12 en 13 van Hebreeën 12 stellen. “Heft dan de slappe handen op en strekt de knikkende knieen, en maakt een recht spoor met uw voeten, opdat hetgeen kreupel is niet uit het lid gerake, doch veeleer geneze”.
Ja, zodat er genezing mag plaatsvinden.
Dat is de reden waarom God tuchtigt, Hij wil Zijn kinderen meenemen op de weg van ware gerechtigheid.
Daarom, mijn broeders, als gij samenkomt om te eten, wacht op elkander.
Met de waarschuwing van de voorgaande verzen tegen een onjuiste houding bij de maaltijd des Heren komt Paulus nu tot een afsluiting van dit gedeelte.
En zo spreekt Paulus de gemeente toe, dat als ze samenkomen om te eten, dat ze op elkaar wachten. Zo kon de eenheid in de gemeente weer hersteld worden.
De gemeente behoorde de maaltijd des Heren als “een eenheid” te vieren. Zo zou de verdeeldheid, vers 18 en 19, kunnen verdwijnen uit de gemeente.
Heeft iemand honger, laat hij thuis eten, opdat gij niet tot uw oordeel bijeenkomt.
In deze woorden zien we opnieuw, dat Paulus “de gewone maaltijden” aan het huis verbind. (Handl. 2: 46; 1 Kor. 11: 22)
Dit is een belangrijk woord.
Wat laat dit zien? Dit laat zien dat God het gezin (het huis, of familie) heeft geschapen met een specifieke reden en God heeft de gemeente geschapen met een specifieke reden.
De samenkomst was niet de plaats om iemands fysieke honger te stillen, nee “het huis” was de plaats om iemands fysieke honger te stillen. (Handl. 2: 46)
En ja, de samenkomst is een plaats om God te aanbidden.
De gemeente is de pilaar en het fundament der waarheid. (1 Tim. 3: 15)
Dit is een belangrijk onderscheid.
Het overige zal ik regelen, wanneer ik kom.
In hoofdstuk 4 vers 19 had Paulus ook al aangegeven dat hij zou komen. Nu zegt hij dat opnieuw. We weten niet precies over welke “overige” zaken Paulus nog wilde spreken, maar Paulus geeft aan dat hij deze zaken zou regelen als hij zou komen.
En zo sluiten we het elfde hoofdstuk af. Hoofdstuk 11 heeft twee belangrijke misstanden, afdwalingen van de leer van de apostelen besproken, te weten 1) de Korinthiers hielden zich niet allemaal aan de bepalingen voor man en vrouw aangaande de hoofdbedekking tijdens gebed en profetie en 2) de maaltijd des Heren was vervallen in een maaltijd waarin afgedwaald was van de instelling zoals Paulus deze had overgeleverd aan de gemeente van Korinthe.
Copyright © 2017 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by R081N
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX.nl